K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg
T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01
K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg
T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01
De Belastingdienst is begonnen met het versturen van de voorlopige aanslagen voor 2025. Het is belangrijk om goed te controleren of de gegevens daarvan wel aansluiten bij jouw (verwachte) situatie in 2025. De Belastingdienst baseert de voorlopige aanslag op voorgaande jaren. Voor belastingplichtigen die hun aangifte over 2023 nog niet hebben ingediend vanwege het Becon-uitstel, kan de aanslag voor 2025 zelfs worden gebaseerd op de gegevens van 2022. Dit kan tot grote afwijkingen leiden, bijvoorbeeld als je winst als ondernemer in de afgelopen drie jaar is veranderd.
Aanslag 2024
Nu 2024 is afgelopen, kunnen we een betere inschatting maken van de inkomsten in dat jaar. Is de eerder opgelegde voorlopige aanslag naar verwachting te laag, of is er nog geen voorlopige aanslag opgelegd terwijl je wel belasting zult moeten betalen? Dien dan uiterlijk 24 maart 2025 een aangepaste voorlopige aangifte in. Dit voorkomt dat je belastingrente verschuldigd wordt.
Let hierbij ook op box 3.
Heb je bezittingen anders dan bankrekeningen? Dan is extra controle nodig. In 2022 was er nog een ander stelsel voor box 3, waardoor je aan te geven inkomen uit sparen en beleggen in 2024 sterk kan afwijken van dat in 2022.
Voorkom hoge belastingrente
Een juiste voorlopige aanslag helpt belastingrente te voorkomen. Deze is verschuldigd over het op de aanslag nog/bij te betalen bedrag. Vanaf 1 januari 2025 bedraagt de belastingrente 6,5% voor alle belastingen, inclusief de inkomstenbelasting. Voor de vennootschapsbelasting geldt een afwijkend percentage van nu 9%. De Belastingdienst rekent belastingrente vanaf 1 juli volgend op het belastingjaar tot maximaal 19 weken na het indienen van je aangifte, als de aanslag conform je aangifte wordt opgelegd. Wijkt de belastingdienst bij het opleggen van de aanslag echter af van de ingediende aangifte, dan wordt de rente berekend vanaf 1 juli volgend op het belastingjaar tot 6 weken na de dagtekening van de aanslag.
Voorbeeld belastingrente
Je doet op 1 augustus 2025 aangifte over 2024.
Je krijgt een aanslag met een te betalen bedrag van € 10.000.
De datum van de aanslag is 19 december 2025 en de aanslag is opgelegd conform de ingediende aangifte.
De belastingdienst berekent dan belastingrente vanaf 1 juli tot 12 december (maximaal 19 weken na het indienen van de aangifte).
De Belastingdienst rekent met 30 dagen per maand, dus 360 dagen in het jaar.
Tussen 1 juli tot 12 december zitten 5 maanden en 11 dagen.
€ 10.000 x 6,5% x 161/360 = € 290 belastingrente.
Hulp nodig?
Heb je hulp nodig bij het controleren of aanpassen van je aanslag?
Neem dan contact met ons op, wij helpen graag.
De Belastingdienst stuurt in december aanslagen met een dagtekening in januari 2025.
Als je voor de datum van de dagtekening betaald, kan het zijn dat de betaling niet juist verwekt kan worden in het systeem van de belastingdienst, waardoor het bedrag wordt teruggestort.
Let op, er moet wel betaald worden voor de uiterste betaaldatum. Deze datum staat aangegeven op de aanslag bij het kopje betaalinformatie.
U heeft wellicht recent een brief ontvangen van de belastingdienst inzake box 3.
Deze is verstuurd naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad van juni 2024 (na de eerdere uitspraken in december 2021 die de start waren van dit hele traject).
In deze meest recente uitspraken heeft de Hoge Raad bepaald dat het “werkelijk rendement” in box 3 moet worden belast als dit lager is dan het fictief rendement zoals dat op grond van de wet berekend wordt.
Een beroep op deze uitspraak kan voor sommigen dus voordeliger zijn. De belastingdienst probeert een en ander in goede banen te leiden en geeft middels deze brief aan dat er ergens in de zomer van 2025 een formulier beschikbaar komt waarmee u het “werkelijk rendement” kunt doorgeven aan de belastingdienst. Te zijner tijd kunnen wij u daarbij ondersteunen c.q. dit voor u verzorgen.
Voorlopig hoeft er dus nog geen actie te worden ondernomen richting de fiscus.
Als u over de afgelopen jaren belasting in Box 3 verschuldigd was, raden we wel aan om de administratie/documentatie te bewaren waarmee u te zijner tijd het “werkelijk rendement” op uw vermogen kunt bepalen.
Dit betreft de jaren vanaf 2019 (2017 als er al eerder een bezwaar of verzoek om ambtshalve vermindering is ingediend).
Kanttekening:
1.
Blijkt dat het “werkelijk rendement” hoger is dan het fictieve rendement volgens de wet, dan blijft de aanslag in stand. Er wordt niet alsnog een hogere aanslag opgelegd.
2.
Het begrip “werkelijk rendement” in dezen is een fiscaal begrip en geen economische waarde: ook nog niet gerealiseerde waardestijgingen van effecten en vastgoed tellen mee. Meer informatie inzake het “werkelijk rendement” kunt u hier vinden.
De loonkosten voor een ondernemer bestaan uit het brutoloon (inclusief vakantiegeld, 13e maand, toeslagen en belaste vergoedingen etc.) en onbelaste vergoedingen. De werknemersverzekeringen en bijdrage zorgverzekeringswet behoren tot de loonkosten en ook de werkgeversbijdrage van het pensioen.
Er is een maximum gesteld waarover de werknemersverzekeringen en bijdrage zorgverzekeringswet berekend worden, het zogenaamde maximum premieloon. Het maximum premieloon van 2021 is € 58.311 per medewerker. Dit maximum premieloon is vanaf 1 januari 2022 € 59.706 per werknemer. Dit betekent dat over het premieloon van maximaal € 59.706 per jaar of € 4.975,50 per maand premies werknemersverzekeringen en zorgverzekeringswet betaald moeten worden. Heeft een werknemer een hoger premieloon dan € 4.975,50 per maand dan hoeft er over maximaal € 4.975,50 premies betaald te worden.
Als het maximum premieloon stijgt, wil dit dan ook zeggen dat de loonkosten stijgen? Nee, dat hoeft niet het geval te zijn. Ten eerste verdient groot(ste) deel van de werknemers minder dan het maximum premieloon. En ten tweede als de premies werknemersverzekeringen dalen kun je per saldo uitkomen op lagere loonkosten. Maar stijgen de werknemersverzekeringen in 2022? De meeste werknemersverzekeringen stijgen. Maar er zijn ook werknemersverzekeringen die iets zullen dalen. Omdat verschillende werknemersverzekeringen in 2022 zullen stijgen zal in de media vaak gezegd (gaan) worden dat voor (alle) werkgevers de loonkosten zullen stijgen. Maar dat is lang niet altijd waar.
Niet alle werknemers betalen namelijk hetzelfde premie-percentage werknemersverzekeringen. De premie is afhankelijk of je een kleine, middelgrote of grote ondernemer bent, of je werknemers oproepkracht of niet zijn en in welke sector de onderneming door de belastingdienst is ingedeeld. Je bent een kleine werkgever als de loonsom minder is dan € 346.000 en boven een loonsom van € 3.460.000 ben je een grote werkgever. De sectorindeling is afhankelijk van de bedrijfsactiviteiten en bepaalt de hoogte van de premie Werkhervattingskas. Je betaalt een hoge WW-premie voor werknemers die oproep zijn, een contract voor bepaalde tijd hebben of geen schriftelijke arbeidsovereenkomst hebben. Voor andere werknemers met een contract voor onbepaalde tijd betaal je een lage premie WW.
Uitgaande van een kleine werkgever zonder pensioen met een gemiddelde premie Werkhervattingskas die alleen vast personeel in dienst heeft was de premie werknemersverzekeringen en bijdrage zorgverzekeringswet in 2021 16,23%. Dezelfde werkgever betaald in 2022 16,91%. Dus voor deze werkgever stijgen de premies en het maximum premieloon en dus de totale loonkosten. Maar ben je een kleine werkgever in detailhandel en had je in 2021 alleen maar oproepkrachten en in 2022 alleen vaste medewerkers die voor onbepaalde tijd in dienst zijn, dan betaal je in 2021 21,25%. Voor 2022 ga je nog maar 16,92% betalen. En in detailhandel verdienen de meeste werknemers minder dan het maximum premieloon van 2021 of 2022, de stijging van het maximum premieloon heeft dan geen effect. De daling van de loonkosten wordt veroorzaakt door vast personeel in plaats van oproepers of werknemers met een tijdelijk contract. Het is in ieder geval altijd goedkoper om geen oproepkrachten of tijdelijke contracten te hebben.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de pensioenpremies. De berekening is anders dan de premie werknemersverzekeringen. De grondslag voor pensioen is (meestal) het salaris inclusief vakantiegeld minus een franchise. Over die franchise hoeft geen premie betaald te worden. Stel dat de franchise in 2021 € 15.000 en salaris inclusief vakantiegeld is € 50.000. De pensioenpremie wordt dan berekend over € 35.000. Is de franchise in 2022 € 16.000 en bij een gelijkblijvend salaris moet er dan over € 34.000 pensioenpremie betaald worden. De premiepercentages van de pensioenfondsen zijn voor 2022 nog niet allemaal bekend. Het premiepercentage van Zorg en Welzijn gaat iets omhoog terwijl het premiepercentage bij pensioenfonds detailhandel gelijk blijft. Ook ambtenaren blijven in 2022 hetzelfde premiepercentage betalen.
Net zoals de media stelt dat voor alle werkgevers de loonkosten zullen stijgen zal de media eind dit jaar of begin volgend jaar ook wel gaan roepen dat iedere werknemer er in Nederland op vooruit gaat of juist op achteruit gaat. Veel gegevens voor de loonberekening 2022 zijn nu nog niet bekend waardoor het voor de media nu nog niet mogelijk is om te zeggen dat iedereen netto meer of minder gaat verdienen. Maar zodra wat meer cijfers bekend zijn zul je in de media al snel horen dat iedereen erop vooruit gaat of dat juist iedereen netto minder gaat verdienen. Maar klopt dat ook? Nee, de media gaat altijd uit van gemiddelden. Maar als je bijvoorbeeld in de zorg werkt zul je een hoger percentage pensioenpremie moeten betalen. Werk je in de horeca of detailhandel dan blijven de percentages gelijk. Maar omdat de franchises nog niet bekend zijn weten we nu nog niet of er ook volgend jaar meer of minder pensioen op je loonstrook wordt ingehouden. Val je onder een CAO die volgend jaar een loonstijging heeft afgesproken dan ga je netto waarschijnlijk meer verdienen. Maar val je onder een CAO die geen salarisverhoging heeft afgesproken dan kan het ook zo maar zijn dat je minder netto gaat verdienen. Dus als een medewerker volgend jaar zegt dan hij minder netto verdient terwijl volgens de media iedereen meer gaat verdienen dan kan dat kloppen.
Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.
Het bedrag wat jaarlijks vrijgesteld geschonken kan worden is in 2021 tijdelijk verhoogd (vanwege corona).
Mocht u al overwegen om (vrijgesteld) te schenken, dan zou het een idee kunnen zijn om dat nog dit jaar te doen. Zeker als dit voor de ontvanger van die gift betekent dat er dan geen schenkbelasting verschuldigd is.
Voor schenkingen die niet hoger zijn dan de genoemde grenzen hoeft overigens geen aangifte te worden gedaan.
Mocht nu naar aanleiding van dit bericht nog vragen hebben, dan zullen uw relatiebeheerder of ondergetekende u graag van dienst zijn, 013-4550935.
Nu de coronacijfers toch weer zeer scherp aan het stijgen zijn, en een avondlockdown is ingesteld, is het steunpakket weer in volle omvang in werking gesteld. Wij zetten de belangrijkste zaken op een rij, zodat u weet waar u aan toe bent als u last heeft of houdt van de beperkende maatregelen in verband met het coronavirus.
De werking van de nieuwe tranche NOW (die loopt van 1 november tot en met 31 december 2021) blijft in grote lijnen hetzelfde. Voor deze tranche NOW wordt uitgegaan van het SV-loon in september 2021. De loonsom wordt verhoogd met een opslag voor werkgeverslasten van 40%. En van die verhoogde loonsom wordt maximaal 85% vergoed.
Voorwaarde is dat u te maken heeft met een omzetverlies van minimaal 20%. Anders dan bij andere tranches kunnen werkgevers bij de NOW-5 aanvraag niet langer kiezen over welke maanden zij het omzetverlies willen laten berekenen. Voor elke werkgever wordt het omzetverlies berekend over de maanden november en december 2021.
Er is ook in deze tranche een beperking ten aanzien van het maximale omzetverlies verwerkt. Voor deze tranche kunt u een maximaal omzetverlies van 80% opgeven.
Het zogenaamde loonsomvrijstellingspercentage wordt echter verhoogd naar 15%. Dat betekent dat de loonsom in november en december 2021 met maximaal 15% mag dalen ten opzichte van september 2021 zonder dat dit gevolgen heeft voor de subsidie. Dit percentage is verhoogd, omdat werkgevers pas vanaf afgelopen vrijdag weten dat er een nieuwe NOW komt en zij tussen 13 november en vandaag wellicht al personeel hebben moeten laten gaan of niet meer hebben opgeroepen. Door hun lagere loonsom zouden zij dan minder NOW-subsidie ontvangen, terwijl zij hier geen rekening mee konden houden.
Op dit moment is nog niet gecommuniceerd wanneer een aanvraag gedaan kan worden. Het ministerie van SZW hoopt dat de aanvraag nog dit jaar gedaan kan worden. Uiteraard houden wij dit in de gaten en zijn wij u graag behulpzaam bij een aanvraag, indien gewenst. Neemt u daarvoor contact op met uw relatiebeheerder of de heer Rob Gerlings.
Voor de TVL blijft een omzetdaling van 30% vereist. Men gaat daarvoor uit van de omzetdaling zoals die blijkt uit de btw-aangiften.
De btw-omzet van het vierde kwartaal 2021 wordt vergeleken met de btw-omzet van het vierde kwartaal 2019 OF het eerste kwartaal 2020. Ook voor TVL Q4 2021 is het vergoedingspercentage 100%.
Indien er TVL van € 125.000 of hoger wordt aangevraagd, moet er bij de aanvraag een accountantsproduct worden aangeleverd. Deze zijn inmiddels door onze beroepsorganisatie goedgekeurd. Neemt u bij vragen over deze verklaring contact op met uw relatiebeheerder of de heer Rob Gerlings.
Het minimumsubsidiebedrag blijft € 1.500 en voor mkb-bedrijven is het maximale subsidiebedrag € 550.000. Van belang is ook dat het maximale totaalbedrag aan TVL dat een onderneming kan ontvangen in de gehele ‘coronaperiode’ is verhoogd van € 1,8 miljoen naar € 2,3 miljoen.
Wanneer de TVL Q4 2021 aangevraagd kan worden, is nog niet bekend gemaakt.
Vanzelfsprekend helpen wij u graag bij een aanvraag indien u dat wenst. Neemt u daarvoor contact op met uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of ondergetekende.
Nog steeds geldt dat degenen die verlengd uitstel hebben gekregen vanaf 1 oktober 2022 de opgebouwde belastingschuld moeten gaan aflossen. Daarvoor krijgt u 5 jaar de tijd.
Het nieuwe uitstel geldt alleen voor de betalingsverplichtingen die in het vierde kwartaal van 2021 opkomen. Om de liquiditeitsproblemen van ondernemers te verlichten verlengt het kabinet het uitstel van betaling van belastingen over het vierde kwartaal van 2021 voor de ondernemers die nog openstaande belastingschulden hebben onder het bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis. Zij hoeven hiervoor geen actie te ondernemen. Dit verlengde uitstel van betaling geldt voor alle belastingen die op grond van het Besluit noodmaatregelen coronacrisis voor uitstel in aanmerking komen en waarvan de uiterste betaaldatum voor 1 februari verstrijkt, bijvoorbeeld de kwartaalaangiftes btw over het laatste kwartaal van 2021. Deze belastingschuld wordt opgeteld bij de belastingschuld die vanaf 1 oktober 2022 in 60 maanden moet worden afgelost.
Ondernemers die niet eerder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis hadden aangevraagd of inmiddels de uitgestelde belastingschuld volledig hebben voldaan, kunnen door de aanvullende coronamaatregelen (weer) in betalingsproblemen komen. Voor deze groepen ondernemers wordt daarom de mogelijkheid geopend om uitstel van betaling aan te vragen voor de betaling van hun belastingen over het vierde kwartaal.
Het gematigd boetebeleid blijft ook van kracht: opgelegde verzuimboetes worden verminderd tot nihil zolang het uitstel loopt. Verder is ook de verhoging van de invorderingsrente, die per 1 januari 2022 aangekondigd was, voorlopig van de baan.
Of de steunmaatregelen ook in (een deel van) 2022 nog van kracht zijn, is nog onduidelijk. Dat zal afhangen van de duur van de verscherpte maatregelen. Wij houden dit in de gaten en informeren u zodra wij meer weten.
Voor nadere vragen kunt u terecht bij uw relatiebeheerder of de heer Rob Gerlings 013-4550935. Wij doen er alles aan om u zo goed mogelijk van dienst te zijn en te blijven.
Op dit moment heerst er krapte op de arbeidsmarkt. Veel werkgevers kunnen niet aan personeel komen en willen dan ook graag dat werknemers die de AOW-leeftijd bereiken of bereikt hebben nog blijven werken. Maar waar moet je op letten.
Na het bereiken van de AOW leeftijd is de werknemer niet meer verzekerd tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. De werknemer kan wel recht hebben op een ziektewet-uitkering. De werknemer ontvangt AOW en eventueel een ouderdomspensioen. Als de werknemer na bereiken van de AOW leeftijd door wil blijven werken moet u mogelijk een nieuw arbeidscontract afsluiten.
Of er een nieuw arbeidscontract moet worden opgesteld is afhankelijk van de geldende CAO of van het arbeidscontract. Is in uw CAO of arbeidscontract geregeld dat het contract eindigt bij bereiken van de AOW leeftijd dan moet er een nieuw contract gemaakt worden. In de CAO of arbeidscontract staat dan dat het contract eindigt van rechtswege bij het bereiken van de AOW leeftijd. U hoeft dit contract dus niet op te zeggen.
Is er in de CAO of arbeidscontract niets geregeld dan moet u als werkgever de arbeidsovereenkomst beëindigen. Dit kan als de werknemer de AOW leeftijd heeft bereikt maar ook daarna. De werkgever kan contract beëindigen zonder dat toestemming van UWV nodig is. U bent als werkgever geen transitievergoeding verschuldigd bij beëindigen van het contract op of na het bereiken van de AOW leeftijd. Er geldt een wettelijke opzegtermijn van één maand.
Na het bereiken van de AOW leeftijd mag u de werknemer maximaal 6 contracten in 4 jaar aanbieden. Na meer dan 6 opvolgende contracten of na 4 jaar moet u de AOW gerechtigde leeftijd een vast contract aanbieden. Alleen de tijdelijke contracten die na het bereiken van de AOW leeftijd zijn afgesloten tellen mee voor de zogenaamde ketenregeling. Bij een tussenperiode van meer dan zes maanden begint de keten weer opnieuw. Voor werknemers die de AOW leeftijd nog niet hebben bereikt geldt een ketenregeling van maximaal 3 contracten in 3 jaar.
Zijn er nog meer verschillen tussen AOW gerechtigde werknemers en werknemers die nog geen AOW leeftijd hebben bereikt. Ja zeker, die zijn er:
Natuurlijk zijn er niet alleen verschillen. Een AOW gerechtigde werknemer heeft ook recht op tenminste het wettelijk minimumloon en vakantiegeld, hebben recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden en ze hebben zich ook te houden aan een concurrentiebeding. Voor een AOW gerechtigde werknemer mag ook een proeftijd worden afgesproken als het contract langer dan 6 maanden duurt. Betreft het een nieuw contract van werknemer die voor het bereiken van de AOW leeftijd al in dienst was dan mag geen proeftijd worden afgesproken.
Natuurlijk kan de werknemer minder willen gaan werken na het bereiken van de AOW leeftijd. U bent als werkgever niet verplicht in te gaan op het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur. Het kan dan natuurlijk wel gebeuren dat de werknemer helemaal stopt met werken.
Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.
In het Belastingplan 2022 staan dit jaar voornamelijk kleine(re) wijzigingen waarmee het belastingstelsel wordt aangepast. Dit in verband met de demissionaire status van het kabinet. Onderstaand zetten wij de belangrijkste wijzigingen voor u op een rij.
Thuiswerken
Ook na corona zullen er werknemers en werkgevers zijn die afspraken willen maken om deels thuis te blijven werken. Daarom komt er per 1 januari 2022 de mogelijkheid om een onbelaste thuiswerkkostenvergoeding te geven van maximaal € 2 per dag. Dit is gebaseerd op een berekening van het Nibud van de gemiddelde extra kosten per thuisgewerkte dag. Deze vergoeding kan samengaan met een onbelaste reiskostenvergoeding van maximaal
€ 0,19 per kilometer voor de dagen dat de werknemer wel naar kantoor gaat. De vergoeding hoeft ook niet te worden aangepast als incidenteel op een thuiswerkdag toch op kantoor wordt gewerkt, of andersom.
Wonen
De eigenwoningregeling wordt op 3 onderdelen aangepast. Onbedoelde effecten van de wet worden weggenomen, die er bijvoorbeeld waren bij mensen die samen met een partner een woning kopen en daarvoor zelf ook al een koopwoning hadden. Of bij mensen die een koopwoning hebben met een partner die komt te overlijden. Neemt u contact met ons op als u behoefte heeft aan advies over deze bewerkelijke aanpassingen in uw concrete situatie.
Sinds 1 januari 2021 betalen kopers onder de 35 jaar onder voorwaarden geen overdrachtsbelasting (ovb) bij aankoop van hun eerste woning. Kopers vanaf 35 jaar die de woning zelf gaan bewonen betalen 2%, kopers die er niet zelf gaan wonen betalen 8%. Dit is nu zodanig aangepast dat kopers die door onvoorziene omstandigheden moeten afzien van de koop, na het tekenen van het koopcontract maar vóór de overdracht niet automatisch het 8%-tarief betalen.
Klimaat
De in het Klimaatakkoord afgesproken korting op de bijtelling tot en met 2025 blijft behouden. Wel wordt de zogenoemde ‘cap’ in de bijtelling – de maximumwaarde van de auto waarvoor de bijtellingskorting geldt – eerder verlaagd dan in het Klimaatakkoord is afgesproken. Dit betekent dat de vanaf 1 januari 2022 geldende korting van 6 procent op de bijtelling wordt toegepast op een cap van 35.000 euro en vanaf 2023 op een cap van 30.000 euro. Voor het resterende bedrag boven de cap geldt het normale bijtellingspercentage van 22 procent.
Bedrijven worden extra gestimuleerd om te investeren in innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen door de steunpercentages van de Milieu-investeringsaftrek (MIA) te verhogen. Bedrijven kunnen hierdoor meer kosten van hun fiscale winst aftrekken. De percentages worden vanaf 1 januari 2022 verhoogd van 13,5%, 27% en 36% naar respectievelijk 27%, 36% en 45%.
Verandering verrekening vennootschapsbelasting
Ongeveer 20.000 Nederlandse bedrijven kunnen vanaf 1 januari 2022 vooraf betaalde dividendbelasting en kansspelbelasting (voorheffingen) alleen nog verrekenen met te betalen vennootschapsbelasting (vpb). Is er in een jaar geen vpb verschuldigd, dan vindt er in dat jaar geen teruggaaf door de Belastingdienst meer plaats. Het bedrijf kan de voorheffingen in een later jaar verrekenen met te betalen vpb. Dit hoeft niet meteen in het eerstvolgende jaar, de niet verrekende voorheffingen kunnen onbeperkt worden doorgeschoven naar latere jaren.
Verlaging maximumbedrag inkomensafhankelijke combinatiekorting
Verder wordt voorgesteld het maximumbedrag van de IACK per 2022 te verlagen. Deze maatregel dient ter gedeeltelijke dekking van de uitgaven die voortvloeien uit het wetsvoorstel Wet betaald ouderschapsverlof dat op 20 april 2021 is aangenomen door de Tweede Kamer. Zowel het betaald ouderschapsverlof als de IACK richt zich op werkende ouders waardoor intensivering en ombuiging bij elkaar aansluiten. Per saldo wordt in 2022 het maximumbedrag van de IACK verlaagd met € 318.
Door de demissionaire status van het kabinet is het dit jaar extra spannend of de beloofde wijzigingen doorgaan en of er nog nadere aanpassingen bijkomen. Uiteraard houden wij u daarvan op de hoogte. Als u in de tussentijd vragen heeft, zijn wij u uiteraard graag behulpzaam.
Voor nadere vragen kunt u terecht bij uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of de heer Eric van Erve.
Wetsvoorstel.
De staatssecretaris is niet gediend van gelden die zonder belastingheffing de B.V. verlaten om bij de aandeelhouder te belanden.
Er is door hem dan ook aangekondigd dat een schuld aan de eigen B.V. aan een maximum gebonden gaat worden. Is uw schuld aan de eigen B.V. (niet de eigenwoninglening, die telt niet mee voor het maximum) hoger dan € 500.000, dan zal het meerdere als een dividenduitkering behandeld worden. U wordt hierover aangeslagen tegen een tarief van 26,9%.
Om dat te bereiken is het “Wetsvoorstel excessief lenen door de DGA” ingediend dat volgens planning van het ministerie op 1 januari 2024 in werking zou moeten treden.
Bestaande praktijk.
Nu is dat sowieso een punt van aandacht en het is dan ook aan te bevelen om waar dat mogelijk is uw schulden aan uw B.V. af te lossen tot onder de grens van
€ 500.000 om die heffing tegen bijna 30% te voorkomen.
Echter, ook al geeft dit wetsvoorstel de belastingdienst een nieuw middel in handen, het is niet het enige middel in haar strijd tegen excessieve leningen bij de eigen B.V. Er zijn al enkele middelen die de belastingdienst daarvoor kan inzetten:
a. Zo is bekend dat de fiscus soms de stelling betrekt dat er sprake is van een te belasten dividend in situaties waar het voor de DGA onmogelijk is om de geleende gelden terug te betalen aan de B.V. De redenering daarachter is dat een bank of financieringsmaatschappij in die situatie immers geen lening verstrekt zou hebben aan de DGA. Het feit dat de B.V. dat wel heeft gedaan is een voordeel voor de DGA dat voortvloeit uit de bijzondere relatie tussen de B.V. enerzijds en haar DGA anderzijds. Voordelen die voortvloeien uit de aandeelhoudersrelatie, dat is dividend en dus belast tegen 26,9%.
b. Op 28 juni heeft de rechtbank Gelderland nog een ander middel van de fiscus bevestigd. In dat geval ging het om een DGA die recht had op pensioen uit zijn eigen B.V., maar dat slechts deels liet uitbetalen. Dit omdat de B.V. onvoldoende liquide middelen had om het hele pensioen uit te betalen.
De belastingdienst is daar tegen opgekomen en stelde dat de DGA een schuld had aan de B.V. en dat dus verrekening van de pensioenuitkeringen met die schuld mogelijk was. De rechtbank vond dat een goed argument. Gevolg was dat ook het niet uitbetaalde deel van de pensioenuitkeringen belast werd bij de DGA (tegen het reguliere progressieve tarief dat nu 19,2 tot 49,5% bedraagt).
De DGA wordt hier dus gedwongen om zijn schuld aan de B.V. af te lossen en de B.V. wordt gedwongen loonbelasting af te dragen over pensioenen die niet betaald maar verrekend worden.
Conclusie.
Het is prima mogelijk om geld te lenen van de eigen B.V., zelfs voor aanzienlijke bedragen en dat blijft ook zo onder de nieuwe regeling.
Echter, de problemen die er al bestaan voor die gevallen waar geleend wordt zonder dat wordt terugbetaald, blijven ook bestaan. De drempel van € 500.000 is geen garantie dat de belastingdienst daaronder niet heft.
Heeft u vragen over de schuldverhouding met uw B.V.? Contacteer uw relatiebeheerder of de schrijver dezes, wij zullen u graag te woord staan.
Ondanks dat de coronabesmettingen momenteel -gelukkig- weer dalen na de recente stijging, is het goed om even de zaken aangaande overheidssteun op een rij te zetten.
Zodat u weet waar u aan toe bent, als u last heeft of houdt van de beperkende maatregelen in verband met het coronavirus.
De werking van de NOW 6.0 (die loopt van 1 juli tot en met 30 september) blijft in grote lijnen hetzelfde. Voor deze tranche NOW wordt uitgegaan van het SV-loon in februari 2021. De loonsom wordt verhoogd met een opslag voor werkgeverslasten van 40%. En van die verhoogde loonsom wordt maximaal 85% vergoed.
Voorwaarde is dat u te maken heeft met een omzetverlies van minimaal 20% of meer over een aaneengesloten periode van drie maanden die start op 1 juli, 1 augustus of 1 september. Als u de vorige tranche ook heeft aangevraagd, dient de periode van omzetdaling aan te sluiten op de periode die u in het vorige tijdvak heeft gekozen.
Er is in deze tranche wel een beperking ten aanzien van het maximale omzetverlies verwerkt. Voor de zesde tranche kunt u een maximaal omzetverlies van 80% opgeven. Dit omdat de vooruitzichten nog goed waren toen de zesde tranche NOW (die loopt van 1 juli tot en met 30 september) werd aangekondigd.
Op dit moment is nog niet gecommuniceerd wanneer een aanvraag gedaan kan worden. Uiteraard houden wij dit in de gaten en zijn wij u graag behulpzaam bij een aanvraag, indien gewenst. Neemt u daarvoor contact op met uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of de heer Eric van Erve.
Voor de TVL blijft een omzetdaling van 30% vereist. Men gaat daarvoor uit van de omzetdaling zoals die blijkt uit de btw-aangiften.
De btw-omzet van het derde kwartaal 2021 wordt vergeleken met de btw-omzet van het derde kwartaal 2019 OF het derde kwartaal 2020. Ook voor TVL Q3 2021 is het vergoedingspercentage 100%.
Indien er TVL van € 125.000 of hoger wordt aangevraagd, moet er bij de aanvraag een accountantsproduct worden aangeleverd. Deze zijn inmiddels door onze beroepsorganisatie goedgekeurd. Neemt u bij vragen over deze verklaring contact op met uw relatiebeheerder of de heer Rob Gerlings.
Het minimumsubsidiebedrag blijft € 1.500 en voor mkb-bedrijven is het maximale subsidiebedrag € 550.000.
Wanneer de TVL Q3 2021 aangevraagd kan worden, is nog niet bekend gemaakt.
Wel helpen wij u er graag aan herinneren dat u tot en met 20 augustus 2021 17:00 uur de TVL Q2 2021 kunt aanvragen. Vanzelfsprekend helpen wij u graag bij een aanvraag indien u dat wenst. Neemt u daarvoor contact op met uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of de heer Eric van Erve.
De basis blijft hetzelfde. Op eerste verzoek ligt de invordering voor drie maanden stil. Daarna kan het uitstel verlengd worden.
Na de verlenging moet vanaf 1 oktober 2022 de opgebouwde schuld worden voldaan. Daarvoor krijgt u 5 jaar de tijd. Om recht te doen aan uitzonderlijke gevallen kan deze termijn worden verlengd in overleg met de Belastingdienst.
U krijgt ook tot en met 30 september 2021 de tijd om dit uitstel aan te vragen of te verlengen. Als het uitstel al verlengd is, hoeft u niets te doen en loopt het uitstel automatisch tot 1 oktober 2021.
Het gematigd boetebeleid blijft ook van kracht: opgelegde verzuimboetes worden verminderd tot nihil zolang het uitstel loopt.
In een eerder stadium heeft het kabinet gecommuniceerd dat de steunmaatregelen stoppen na het derde kwartaal. Of de recente ontwikkelingen het kabinet toch op andere gedachten brengen, is nog onzeker en onduidelijk. Dat houden wij uiteraard wel in de gaten.
Voor nadere vragen kunt u terecht bij uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of de heer Eric van Erve. Wij doen er alles aan om u zo goed mogelijk van dienst te zijn en te blijven.