K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg
T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01
K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg
T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01
Een schenking die binnen 180 dagen voor het overlijden van de schenker is gedaan wordt aangemerkt als een erfrechtelijke verkrijging. Dat betekent dat het bedrag van het erfdeel van de persoon die de schenking heeft ontvangen voor de berekening van de erfbelasting wordt verhoogd met het bedrag van de schenking. De over de schenking betaalde schenkbelasting vermindert het bedrag van de verschuldigde erfbelasting. De vermindering vindt plaats naar evenredigheid van de schenking ten opzichte van de totale erfrechtelijke verkrijging. Dat betekent dat niet het volledige bedrag van de schenkbelasting in mindering komt op de erfbelasting. Over de wijze waarop de vermindering wordt berekend heeft de Hoge Raad onlangs een arrest gewezen.
In het kalenderjaar voor haar overlijden deed een moeder twee schenkingen aan haar zoon. De eerste schenking bedroeg € 5.000; de tweede € 80.000. Alleen de laatste schenking was binnen 180 dagen voor het overlijden van moeder gedaan. De schenkbelasting wordt berekend over het totaal van de schenkingen in een kalenderjaar. Over de ontvangen schenkingen betaalde de zoon € 7.972 aan schenkbelasting.
Het erfdeel van de zoon bedroeg inclusief de schenking € 105.358. De daarover berekende erfbelasting bedroeg € 8.521. Hof Arnhem-Leeuwarden berekende de vermindering van erfbelasting op het aan de schenking van € 80.000 toe te rekenen deel van de betaalde schenkbelasting. De berekening van het hof kwam uit op een vermindering van de erfbelasting met 80.000/85.000 x € 7.972 = € 7.503.
De Hoge Raad is van oordeel dat de vermindering niet hoger kan zijn dan het bedrag van de over de fictieve verkrijging geheven erfbelasting. Dat vloeit volgens de Hoge Raad voort uit de tekst van de regeling. De Hoge Raad heeft de vermindering berekend door de erfbelasting naar evenredigheid toe te rekenen aan de als erfrechtelijke verkrijging aangemerkte schenking. De vermindering kwam uit op een bedrag van 80.000/105.358 x € 8.521 = € 6.470. Dat is beduidend minder dan aan schenkbelasting is betaald.
Nog voordat het UWV het aanvraagloket voor de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW) heeft geopend zijn de eerste aanpassingen in de regeling bekend gemaakt. De gewijzigde regeling is daarom van toepassing op alle aanvragen.
Verzoeken voor ontslag om bedrijfseconomische redenen leiden tot een verlaging van het definitieve subsidiebedrag. De uitwerking van de gevolgen van deze verzoeken op het subsidiebedrag was technisch niet juist geregeld, waardoor ontslagverzoeken minder gevolgen zouden hebben dan loonsomverlagingen. Dat was niet de bedoeling. Een verzoek om ontslag om bedrijfseconomische redenen heeft tot gevolg dat de subsidieverlaging 50% hoger is dan in het geval van het niet doorbetalen van het loon van dezelfde werknemer.
De termijn waarbinnen het UWV beslist op de definitieve subsidieaanvraag bedroeg aanvankelijk 22 weken. Deze termijn is verlengd tot 52 weken. Deze termijnverlenging moet voldoende tijd geven om aanvragen en de daarbij aangeleverde gegevens te controleren. Wel zal de definitieve vaststelling zoveel mogelijk in de eerste 22 weken plaatsvinden.
Het loonheffingennummer van een werkgever kan gekoppeld zijn aan een buitenlands rekeningnummer. Het UWV kan subsidieaanvragen met een buitenlands rekeningnummer niet behandelen. Werkgevers met een buitenlands rekeningnummer kunnen binnen vier weken een Nederlands rekeningnummer doorgeven waarop de subsidie zal worden uitbetaald.
In de toelichting op de regeling is verduidelijkt dat het UWV bij de behandeling van ontslagaanvragen de NOW meeweegt. De werkgever zal bij een ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische redenen gemotiveerd aannemelijk moeten maken dat ontslag niet kan worden voorkomen door een beroep op de NOW.
Daarnaast is de regeling op enkele punten van technische aard gewijzigd.
Het kabinet heeft het pakket maatregelen ter bestrijding van de coronacrisis uitgebreid en aangevuld met enkele nieuwe maatregelen.
De Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) is uitgebreid met een aantal sectoren. De TOGS is een belastingvrije gift van € 4.000 netto voor ondernemers. In eerste instantie bestond de doelgroep uit bedrijven die gedwongen waren tot sluiting en bedrijven die werden getroffen door het verbod op het organiseren van bijeenkomsten en evenementen of door het negatieve reisadvies van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De regeling is uitgebreid met winkels die openbleven maar hun omzet zagen teruglopen door het wegblijven van klanten. Daar komen nu bij exploitanten van kampeerterreinen, uitbaters van monumentale panden, taxivervoerders, dierentuinen en fysiotherapeuten. Ook zorgaanbieders komen in aanmerking voor de regeling. Omdat voor deze sector andere regelingen in werking zijn gesteld, moeten zorgaanbieders een verklaring verstrekken waaruit blijkt in hoeverre de omzetuitval en personeelskosten op andere wijze vergoed zijn. De volledige lijst met SBI-codes wordt gepubliceerd op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Aanvragen van aanvullende sectoren kunnen vanaf woensdag 15 april 2020 ingediend worden.
Toelichting vestigingsvereiste
De regeling is bedoeld als tegemoetkoming in andere vaste lasten dan personeelslasten. Daarom is deze gericht op ondernemers die elders zijn gevestigd dan op het eigen woonadres. In sommige sectoren is sprake van significante bedrijvigheid vanuit de eigen woning. Om ook deze ondernemers met omvangrijke periodieke vaste lasten in aanmerking te laten komen voor de TOGS wordt van hen een aanvullende verklaring gevraagd, waaruit de omvang van de bedrijfsactiviteiten blijkt. Dat geldt niet voor sectoren waarvan kenmerkend is dat ondernemers een fysieke inrichting of fysieke productiemiddelen hebben buiten de woning, ondanks dat de onderneming is ingeschreven op het huisadres van de ondernemer. Voorbeelden zijn auto- en motorrijschoolhouders. Voor deze groep is een aanvullende verklaring niet vereist.
Ondernemers die op basis van hun hoofdactiviteit in aanmerking menen te komen voor de TOGS, maar geregistreerd staan onder een verkeerde SBI-code kunnen dit melden bij RVO.nl.
Er zijn bedrijven met liquiditeitsproblemen waarvoor de eerder getroffen maatregelen geen oplossing bieden. Dit zijn met eigen vermogen gefinancierde bedrijven die niet bij een bank terecht kunnen, waaronder innovatieve bedrijven en startups en scale-ups. Het kabinet heeft aanvullende economische maatregelen voor deze doelgroep getroffen.
Aan de Garantie Ondernemersfinanciering (GO-regeling) wordt een tijdelijke corona-module voor garantie op bankleningen toegevoegd. Het garantiepercentage van deze GO-C bedraagt 80% voor bedrijven met een omzet vanaf € 50 miljoen en 90% voor bedrijven met een omzet tot € 50 miljoen. Het totale garantieplafond voor de GO-regeling wordt verhoogd naar € 10 miljard. GO-C leningen hebben een maximale looptijd van drie jaar. Het kabinet overlegt met de banken over hoe de GO-C module zo snel mogelijk na goedkeuring van de Europese Commissie in werking kan worden gesteld.
Het kabinet zal overbruggingskredieten toegankelijk maken voor door de coronacrisis getroffen niet bancair gefinancierde bedrijven. De Regionale ontwikkelingsmaatschappijen zullen deze kredieten verstrekken. Hiervoor is als eerste tranche € 100 miljoen beschikbaar. Deze maatregel wordt aan de Europese Commissie voorgelegd en zal naar verwachting in de vierde week van april toegankelijk zijn.
Om het mogelijk te maken dat Qredits aan haar doelgroep overbruggingskrediet tegen een lagere rente ter beschikking kan stellen, heeft Qredits een aanvullende bijdrage van € 25 miljoen nodig.
De provisie voor de BMKB bedraagt 3,9% van het borgstellingsbedrag. Voor de coronamodulen van de BMKB wordt de provisie verlaagd tot 2%. Het kabinet benadrukt dat banken in dit verband terughoudend moeten zijn met de kosten die zij in rekening brengen aan hun klanten. Het garantiebudget van de BMKB wordt verhoogd van € 765 miljoen naar € 1,5 miljard. De coronamodule BMKB is toegankelijke voor niet-bancaire financiers na het doorlopen van een verkort schriftelijk accreditatieproces.
Veel bedrijven in het mkb worden bevoorraad op basis van leverancierskrediet. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de kortlopende betalingstermijnen worden verzekerd door kredietverzekeraars. Door de coronacrisis nemen de betalingsrisico’s toe en verlagen verzekeraars de toegekende verzekeringslimieten. Het ministerie van Financiën werkt aan een herverzekering voor het jaar 2020 om te voorkomen dat kredietverzekeraars genoodzaakt zijn om hun limieten terug te brengen. De details voor de herverzekeringsovereenkomst moeten nog worden uitgewerkt. Voor deze maatregel is goedkeuring vereist van de Europese Commissie.
De Europese Commissie heeft voorgesteld om de voorschotten op subsidies in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) te verhogen. De standaard voorschotbetalingen van de directe inkomenssteun van het GLB gaan van 50 naar 70%. De standaard voorschotten voor het Agrarisch Natuurbeheer (ANLb) gaan van 75 naar 85%. Daarnaast mogen voorschotbetalingen gedaan worden zonder dat alle fysieke controles hebben plaatsgevonden. De datum van uitbetaling van voorschotten is niet vervroegd.
Het kabinet wil vanaf 1 juli in plaats van vanaf 16 oktober voorschotten kunnen uitbetalen en zou graag zien dat de voorschotbetalingen van de directe inkomenssteun worden verhoogd naar 80%. Het kabinet werkt een nationale maatregel uit om boeren in juli te laten beschikken over de GLB-inkomenssteun.
Ondernemers, die exporteren, kunnen het risico dat hun buitenlandse afnemer niet betaalt afdekken door een kredietverzekering. Dergelijke verzekeringen worden aangeboden door particuliere verzekeraars. De Nederlandse overheid biedt een exportkredietverzekering aan voor risico’s die particuliere verzekeraars niet willen of kunnen verzekeren. Het gaat dan om grote bedragen, lange doorlooptijden of een minder stabiele situatie in het bestemmingsland van de goederen. Atradius Dutch State Business voert de exportkredietverzekering van de Nederlandse overheid uit.
Voor de exportkredietverzekering geldt een aantal eisen. De belangrijkste zijn:
In verband met de coronacrisis zijn de mogelijkheden voor exportkredieten met ingang van 26 maart 2020 verruimd. Bedrijven kunnen daardoor meer risico’s afdekken met staatsgarantie. Ook kortlopende exportkredietverzekeringen krijgen dekking, er zijn meer mogelijkheden voor binnenlandse dekking en het landenbeleid is flexibeler.
Het steunpakket is tijdelijk en wordt aangeboden tot het einde van dit jaar. Het pakket omvat de volgende maatregelen:
Ondernemers die door de coronacrisis in liquiditeitsproblemen zijn gekomen of dreigen te komen, kunnen de Belastingdienst vragen om bijzonder uitstel van betaling. Bijzonder uitstel is mogelijk voor aanslagen inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonheffingen.
Omzetbelasting en loonheffingen worden gewoonlijk betaald bij het doen van aangifte. Worden de verschuldigde omzetbelasting en/of loonheffingen niet of niet op tijd betaald, dan wordt een naheffingsaanslag opgelegd met een verzuimboete wegens te late betaling.
De aanvraag voor bijzonder uitstel dient schriftelijk te gebeuren in een brief aan de Belastingdienst, postbus 100 te 6400 AC Heerlen. In de brief vraagt de ondernemer om uitstel van betaling met als reden dat hij door de uitbraak van het coronavirus in betalingsproblemen is gekomen. De Belastingdienst heeft inmiddels op de website een formulier ‘Verzoek bijzonder uitstel van betaling voor 3 maanden’ geplaatst. Met dat formulier kan een ondernemer in een keer uitstel aanvragen voor alle aanslagen inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonheffingen.
De Belastingdienst verleent automatisch drie maanden uitstel van betaling. Opgelegde boetes voor het niet op tijd betalen van omzetbelasting of loonheffingen hoeven niet te worden betaald. Na de ontvangst van het verzoek om bijzonder uitstel stopt de Belastingdienst eventuele reeds getroffen invorderingsmaatregelen.
Let op! Ongeacht de rechtsvorm van de onderneming moet bij het gebruik van het onlineformulier worden ingelogd met DigiD. Wanneer het gaat om een rechtspersoon moet een werknemer of de adviseur inloggen met zijn eigen DigiD. De DigiD is alleen nodig om in te loggen en wordt niet opgeslagen.
Normaliter moet bij een verzoek om bijzonder uitstel van betaling een verklaring van een derde-deskundige, bijvoorbeeld een accountant, worden gevoegd. Dat is nu niet nodig, tenzij het verzoek een langere periode betreft dan drie maanden. In dat geval zal de Belastingdienst om aanvullende informatie vragen, waaronder mogelijk een verklaring van een derde-deskundige.
De Belastingdienst vraagt ondernemers om op tijd aangifte te doen en te wachten tot er een aanslag is opgelegd voordat zij bijzonder uitstel van betaling aanvragen. Zonder aanslag is bijzonder uitstel niet mogelijk.
Door de coronacrisis leven er veel vragen over vakantiedagen. Kan de werkgever een werknemer verplichten om vakantie op te nemen of mag de werkgever een werknemer vragen vakantie op te nemen?
In het Burgerlijk Wetboek is geregeld dat een werknemer recht heeft op vier keer het aantal uren dat hij per week werkt aan verlof. Gaan we uit van voltijds werken gedurende vijf dagen per week dan heeft de werknemer na een jaar werk dus recht op vijf maal vier is twintig dagen verlof. Dat zijn de wettelijke verlofdagen. Veel werkgevers bieden hun werknemers meer vakantiedagen dan het wettelijke minimumaantal. Deze extra dagen zijn de bovenwettelijke verlofdagen. Afspraken over bovenwettelijke verlofdagen staan in de arbeidsovereenkomst of zijn geregeld in de voor het bedrijf van de werkgever geldende cao.
De werkgever kan een werknemer niet verplichten om vakantiedagen op te nemen, tenzij in de arbeidsovereenkomst of in de cao is opgenomen dat de werkgever daartoe bevoegd is. Controleer dus eerst de arbeidsovereenkomst of de cao voordat u een werknemer met verlof stuurt.
Wel kan de werkgever de werknemer vragen om verlof op te nemen. De werknemer zal daar uitdrukkelijk mee moeten instemmen.
Een andere vraag is wat de werkgever moet doen met aangevraagd en verleend verlof van een werknemer. Door de coronacrisis is reizen naar een aantal bestemmingen niet mogelijk. Het kan zijn dat een geboekte reis van een werknemer niet doorgaat. De werknemer heeft in die situatie wellicht geen belang bij het opnemen van verlofdagen en vraagt de werkgever of hij kan komen werken. Voor deze situatie is in de wet niets geregeld. Het is aan de werkgever om te bepalen hoe hij met een dergelijk verzoek omgaat.
Hof Den Haag is van oordeel dat een terugbetaling van een ontvangen vergoeding voor het verrichten van kinderopvang binnen familieverhoudingen niet als negatief resultaat uit overige werkzaamheden kan worden aangemerkt. De Hoge Raad deelt de opvatting van het hof.
Het betrof een vader, die tegen betaling de opvang van de kinderen van zijn dochter verzorgde. De dochter had met een gastouderbureau en met haar vader een overeenkomst voor kinderopvang gesloten. De belastingdienst/Toeslagen betaalde aan de dochter een voorschot kinderopvangtoeslag voor het jaar 2009. De dochter betaalde het ontvangen bedrag grotendeels aan haar vader als vergoeding voor de kinderopvang. De vader verwerkte de ontvangen bedragen in zijn aangifte als resultaat uit overige werkzaamheden. Nadat de Raad van State oordeelde dat de dochter geen recht had op het voorschot kinderopvangtoeslag, betaalde zij het ontvangen bedrag terug aan de Belastingdienst/Toeslagen. Haar vader betaalde haar een gelijk bedrag terug. In zijn aangifte nam vader dat bedrag op als als negatief resultaat uit overige werkzaamheden. De Belastingdienst accepteerde de aftrekpost niet.
Naar het oordeel van het hof was dat terecht. De betaling vloeide voort uit de familierelatie tussen vader en dochter, aangezien de vader niet bereid zou zijn om aan een ander dan een familielid de ontvangen vergoeding terug te betalen. De betaling kon daarom niet als negatief resultaat worden aangemerkt.
Volgens de Hoge Raad is het juridische uitgangspunt van het hof juist. De aftrekbaarheid van een betaling zoals die door de vader aan zijn dochter is gedaan, is afhankelijk van de oorzaak van die betaling. Als die oorzaak ligt in de familieverhoudingen kan geen aftrek plaatsvinden. Het oordeel, dat de betaling haar oorzaak vond in de familieverhoudingen, is van feitelijke aard en in cassatie niet aantastbaar omdat het niet onbegrijpelijk is.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW) bekendgemaakt. De NOW is bedoeld voor werkgevers die geconfronteerd worden met een omzetdaling van ten minste 20% over de maanden maart tot en met mei. Uitgangspunt is dat omzetdalingen van die omvang het gevolg zijn van buitengewone omstandigheden die buiten het normale ondernemersrisico vallen. De werkgever hoeft niet aan te tonen in welke mate de buitengewone omstandigheden bijdragen aan de omzetdaling.
De NOW is een loonkostensubsidie voor werknemers, die verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. De regeling geldt dus niet voor de dga. Wel geldt de regeling voor werknemers met een flexibel contract als zij in dienst blijven en loon ontvangen van de werkgever. De NOW is ook van toepassing op de loonkosten van werknemers waarvoor de werkgever geen loondoorbetalingsplicht heeft, zoals werknemers met een nulurencontract.
De subsidie bedraagt maximaal 90% van de loonsom over de maanden maart tot en met mei 2020. Voor de loonsom is het socialeverzekeringsloon uit tegenwoordige dienstbetrekkingen uitgangspunt. Werkgeverspremies, werknemersbijdragen aan pensioen en de opbouw van vakantiebijslag worden ook gecompenseerd. Er geldt een standaard opslag voor werkgeverslasten van 30%. Het loon per werknemer is maximaal twee keer het maximumdagloon per maand. Dat betekent dat loon boven € 9.538 per maand niet voor subsidie in aanmerking komt. De maximale subsidie wordt uitbetaald bij een omzetdaling van 100%. Is de omzetdaling lager, dan wordt de subsidie evenredig lager vastgesteld. De omzetdaling wordt bepaald aan de hand van de jaaromzet 2019 gedeeld door vier. Voor een werkgever, die op 1 januari 2019 nog niet bestond, geldt een afwijkende omzetbepaling.
Als de werkgever verwacht dat de daling van de omzet door de coronacrisis pas later zichtbaar wordt, kan hij de meetperiode voor de omzetvergelijking één of twee maanden later laten aanvangen.
De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van de volgende formule: A*B*3*1,3*0,9. In deze formule staat A voor het percentage omzetdaling en B voor de loonsom over het tijdvak januari. De vermenigvuldigingsfactor 3 hangt samen met het aantal maanden waarvoor subsidie wordt verleend. De factor 1,3 betreft de opslag voor werkgeverspremies en de factor 0,9 de maximale bijdrage van 90%.
Bij de aanvraag geeft de werkgever de verwachte omzet voor de gekozen meetperiode op en vergelijkt deze met een kwart van de omzet van 2019. De werkgever berekent het omzetverlies in procenten en vult dat percentage op het aanvraagformulier in.
Werkgevers met meerdere loonheffingennummers moeten per loonheffingennummer een aanvraag indienen om voor de gehele loonsom in aanmerking te komen voor subsidie. De werkgever dient wel de omzetdaling op te geven die hij voor de gehele onderneming verwacht.
Het UWV betaalt een voorschot uit van 80% van de berekende subsidie, nadat positief op de aanvraag is beslist. Gegevens over de loonsom baseert het UWV op de polisadministratie over de maand januari 2020. Het UWV heeft 13 weken de tijd om te beslissen op een aanvraag. De betaling van het voorschot vindt plaats in drie termijnen. Het streven is om de eerste termijn binnen twee tot vier weken te betalen.
Binnen 24 weken na afloop van de periode waarover de NOW is toegekend dient de werkgever vaststelling van de subsidie aan te vragen. Daarbij is een accountantsverklaring nodig. Binnen 22 weken na ontvangst van deze aanvraag stelt het UWV de definitieve subsidie vast. Bij de definitieve vaststelling van de subsidie wordt rekening gehouden met een eventueel opgetreden daling van de loonsom over de maanden maart tot en met mei ten opzichte van de loonsom over de maand januari.
De werkgever neemt een inspanningsverplichting op zich om de loonsom zoveel mogelijk gelijk te houden. Een daling van de loonsom heeft gevolgen voor de hoogte van de uiteindelijke subsidie. Daarnaast zal de werkgever gedurende de periode waarvoor subsidie ontvangen is geen ontslagaanvragen doen wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Deze voorwaarde geldt niet voor ontslagaanvragen die bij het UWV zijn ingediend in de periode van 1 maart tot en met 17 maart 2020.
Op vrijdag 3 april 2020 zal het UWV vaststellen of de regeling vanaf 6 april 2020 kan worden uitgevoerd. In de tekst van de regeling is opgenomen dat de aanvraagperiode loopt van 14 april tot en met 31 mei 2020 of zoveel eerder als mogelijk is.
De mogelijkheid bestaat dat de regeling met drie maanden verlengd wordt. Daarover zal voor 1 juni 2020 besloten worden.
De Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo) gaat komende week van start. De regeling is bedoeld voor zelfstandige ondernemers en zzp'ers. De regeling wordt uitgevoerd door gemeenten en geldt vooralsnog tot 1 juni. De Tozo bestaat uit twee voorzieningen: inkomensondersteuning en een lening voor bedrijfskapitaal.
Om voor inkomensondersteuning in aanmerking te komen moet de zelfstandige verklaren dat zijn inkomen als gevolg van de coronacrisis de komende drie maanden naar verwachting onder het sociaal minimum zal liggen. Het inkomen wordt dan gedurende maximaal drie maanden aangevuld. Voor gehuwden en samenwonenden wordt het inkomen aangevuld tot een bedrag van € 1.500 netto. Voor alleenstaanden wordt het inkomen aangevuld tot € 1.050 netto. De inkomensondersteuning is een gift. Dat betekent dat deze niet hoeft te worden terugbetaald. Zelfstandigen, die meer verdienen dan de bijstandsnorm, krijgen geen aanvulling.
Zelfstandigen, die door de coronacrisis in liquiditeitsproblemen komen, kunnen een lening voor bedrijfskapitaal aanvragen tot een maximum van € 10.157. De rente op deze lening bedraagt 2% per jaar. De maximale looptijd van de lening is drie jaar. Tot januari 2021 hoeft niet te worden afgelost. De lening kan binnen vier weken worden verstrekt.
Aanvragen voor de Tozo worden zo veel mogelijk digitaal gedaan en binnen vier weken afgerond. Er wordt geen onderzoek gedaan naar de levensvatbaarheid van het bedrijf. Privévermogen en inkomen van de partner hebben geen invloed op de tegemoetkoming.
Voor deze regeling gelden de volgende voorwaarden:
Bij fraude vorderen gemeenten de toegekende bijstand terug en zullen zij een boete opleggen.
De Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW), de vervanger van de regeling werktijdverkorting, is naar verwachting over enkele dagen gereed. Zodra over de NOW meer bekend is, zullen wij daarover berichten.
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft de eerder aangekondigde tegemoetkomingsregeling voor ondernemers, het zogenaamde noodloket, opengesteld. Dat betekent dat ondernemers aanvragen voor de eenmalige tegemoetkoming van € 4.000 nu kunnen indienen. De tegemoetkoming is een gift en bedoeld om de vaste lasten van de onderneming te betalen. De tegemoetkoming geldt per onderneming, dus niet per vestiging indien de onderneming over meerdere vestigingen beschikt.
De aanvraag moet online gedaan worden op de website de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, www.rvo.nl/tegemoetkomingcorona. De regeling geldt niet voor alle ondernemers, maar voor specifieke branches, op basis van de SBI-code. Het gaat met name om horecagelegenheden, reisbureaus en -organisaties, haar- en schoonheidsverzorging, sportclubs en private culturele instellingen. De volledige lijst met SBI-codes van ondernemingen die kwalificeren voor de regeling vindt u hier. Aanvragen is mogelijk tot en met vrijdag 26 juni 2020.
De onderneming moet, om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming, voldoen aan de volgende voorwaarden:
De uitbetaling vindt zo snel mogelijk na het indienen van de aanvraag plaats.
N.B. Door een storing op de website van rvo.nl is aanvragen op dit moment niet mogelijk.
De aanvragen zullen worden gecontroleerd om fraude te voorkomen. Indien bij controle blijkt dat de tegemoetkoming ten onrechte is uitbetaald, dan zal worden teruggevorderd. Dit kan tot vijf jaar na de uitbetaling.