K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg

T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01

18
APR
2025

Wanneer is een bestelauto uitsluitend geschikt voor goederenvervoer?

Posted By :
Comments : Off

Of  een bestelauto uitsluitend geschikt is voor goederenvervoer is van belang voor de bijtelling. Rijdt een werknemer in zo’n bestelauto dan is de forfaitaire bijtelling niet van toepassing, zonder dat daarvoor een sluitende kilometerregistratie bijgehouden hoeft te worden.

De bestelauto’s die hiervoor in aanmerking komen hebben in  principe alleen een stoel voor de chauffeur zelf. Er is dus geen passagiersstoel aanwezig en geen achterbank om passagiers mee te nemen. Is de auto wel voorzien van een bijrijdersstoel of anderhalf zitbankje, dan is uitsluitend het weghalen van dat bankje of die stoel niet voldoende om te bestelauto te kunnen aanmerken als een bestelauto die uitsluitend geschikt is voor goederenvervoer. De bevestigingspunten moeten ook worden verwijderd of dicht gelast.

Een voorbeeld van een bestelauto die voor deze regeling in aanmerking komt is de serviceauto waarin naast de bestuurder alleen plaatst is voor gereedschappen en reserveonderdelen. Gebruikt de  werknemer deze serviceauto toch voor ritten met een privékarakter, dan krijgt de bestuurder een bijtelling op basis van het werkelijke gebruik. Dit gebruik wordt berekend door de gereden privékilometers te vermenigvuldigen met de werkelijke kostprijs per kilometer van die bestelauto.

 Uitzonderingen op de regel – Uitspraken belastingrechters

Uitspraken van belastingrechters laten zien  dat niet alleen bestelauto’s met slechts één stoel onder deze uitzondering vallen. Bij het tot stand komen van deze uitzondering is wel vooral gedacht aan bestelauto’s met slechts één stoel. Maar in mei 2009 besliste de Hoge Raad al dat een grote bestelauto van een bloemist, voorzien van specifieke inrichting en met meerdere zitplaatsen, ook in aanmerking kwam voor deze uitzondering.

Ook is er een uitspraak over een grote bestelauto (verlengd en verhoogd, zodat deze niet op normale parkeerplaatsen en in parkeergarages past) van een vloerbedekking legger. Ook in die situatie gold het vaste bijtellingspercentage niet, al had de auto twee zitplaatsen. Deze viel ook onder de uitzonderingsregel, omdat de auto als gevolg van het gebruik voor schilders- en schuurwerkzaamheden “erg vies is en stinkt” en omdat de auto in de laadruimte is voorzien van een kunststof bak die alleen door een garagebedrijf verwijderd kan worden.

In een zaak uit juni 2011 was zelfs  zo’n bak niet nodig en was bij een bestelauto van een timmerbedrijf vooral van belang dat de auto erg vies was en daardoor niet goed geschikt voor privégebruik.

Intussen ontstaat uit de rechtspraak het beeld dat de uitzondering voor specifieke bestelauto’s ruimer is dan alleen voor bestelauto’s met slechts één stoel. Wel is dan vereist dat de tweede stoel noodzakelijk is voor een bijrijder voor hulp bij laden en lossen , dat de bestelauto is voorzien van een specifieke inrichting of  wordt gebruikt voor een specifiek doeleinden.

Bestelauto uitsluitend geschikt voor goederenvervoer

De volgende categorieën bestelauto’s kunnen worden aangemerkt als bestelauto’s die naar aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt zijn voor het vervoer van goederen. Het gaat hierbij steeds om bestelauto’s zonder dubbele cabine.
a. bestelauto waarvan
- de bijrijdersstoel is verwijderd en
- de bevestigingspunten van de bijrijdersstoel zijn weggeslepen of dichtgelast.

  1. bestelauto waarvan
    - het vloeroppervlak van de laadruimte 90% of meer bedraagt van het totale vloeroppervlak.
  2. bestelauto die
    –  zodanig groot is dat hij niet in een parkeergarage past en
    –  voorzien is van stellingen en waarvan de bijrijdersstoel functioneel is t.a.v. het laden en lossen. Hierbij kan getoetst worden of de bijrijder ook meerijdt om andere hoofdwerkzaamheden van de onderneming uit te voeren (niet zijnde laden en lossen).
  3. bestelauto die vies en stoffig is en waarvan de bijrijdersstoel functioneel is t.a.v. het laden en lossen.

    Is een ter beschikking gestelde bestelauto (nagenoeg) uitsluitend geschikt voor vervoer van goederen, dan mag de werkgever de regeling voor privégebruik auto niet toepassen.Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een bestelauto die door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen is niet het gebruik van een auto bepalend, maar de inrichting ervan.

 

Meerijden bijrijder niet toerekenen aan vervoer goederen
Dat de bijrijder meerijdt omdat zonder zijn hulp de chauffeur de lading (lantaarnpalen) niet op de plaats van bestemming kan lossen, betekent dat niet dat de bijrijdersstoel (nagenoeg) uitsluitend een functie voor het vervoer van goederen heeft. De bijrijder verricht namelijk na het lossen andere werkzaamheden, zoals het graven van gaten om de lantaarnpalen te plaatsen, evenals het plaatsen van lantaarnpalen.
Functioneel bezien moet het meerijden van de bijrijder dan ook niet – in ieder geval niet in voldoende mate – worden toegerekend aan het vervoer van goederen. Dat betekent dat geen sprake is van een bestelauto die door aard of inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen.

21
FEB
2025

Box 3 heffing werkelijk rendement

Posted By :
Comments : Off

De Raad van State (RvS) adviseerde het kabinet in december 2024 om het plan voor box 3-heffing over het werkelijke rendement niet in de huidige vorm in te dienen bij de Tweede Kamer.

Het plan, dat in 2028 in zou moeten gaan, is te complex.

In een brief aan de Tweede Kamer laat staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen (Fiscaliteit) weten dat het kabinet de voorgestelde ‘Wet werkelijk rendement box 3’ toch als beste optie ziet en doorgaat op de ingeslagen weg.

In de brief wordt ingegaan op een deel van de door de RvS genoemde alternatieven. Maar die zijn volgens de staatssecretaris niet beter. Vreemd genoeg wordt in de brief niet ingegaan op het door de RvS genoemde alternatief van een forfaitaire heffing gebaseerd op laagrisico rendementen zonder tegenbewijs.

Eigenlijk het ‘oude’ box 3 stelsel met een lager forfait. Dit is  een gemiste kans. In februari staat er een debat van de Tweede Kamer gepland over de plannen voor box 3. Wordt vervolgd dus…

Wij vinden het onbegrijpelijk dat het kabinet zich niets aantrekt van de zware kritiek van de RvS en ook niet van de bezwaren vanuit de rechtspraak en diverse beroepsorganisaties. Of is het een kwestie van de kop in het zand steken? Als het kabinet blijft vasthouden aan dit wetsvoorstel wordt box 3 er niet eenvoudiger op. En we krijgen ongetwijfeld meer gedoe, meer discussies en ook weer meer rechtszaken. Wie zit daar nou op te wachten? De belastingbetaler niet en ook de Belastingdienst niet.

27
SEP
2024

Wanneer ben je Zzp-er?

Posted By :
Comments : Off

De Belastingdienst gaat vanaf 2025 opnieuw controleren of iemand wel echt zzp’er is.

In 2016 is de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (Wet DBA) ingevoerd om schijnzelfstandigheid te voorkomen. Maar in november van datzelfde jaar werd de handhaving gestaakt omdat opdrachtgevers terughoudend werden uit angst voor naheffingen en boetes. Ook was er veel onzekerheid in de markt. Met ingang van 2025 gaat de Belastingdienst opnieuw handhaven op de Wet DBA.

Voorwaarden voor Zzp-er

Je bent volgens de Belastingdienst een ondernemer als je ondernemersrisico’s loopt. Je investeert onder andere zelf in bedrijfsmiddelen en (online) reclame. En er is bijvoorbeeld de kans dat jouw opdrachtgevers je niet betalen.

Jíj bepaalt hoe je het werk uitvoert. Als jouw opdrachtgever exact voorschrijft hoe je je werk moet doen, kan dit wijzen op een dienstverband. Geeft de opdrachtgever aan wat het resultaat van de opdracht moet zijn? En jij bent alleen verantwoordelijk voor dat resultaat? Dan is dit een goede indicatie dat jij geen schijnzelfstandige bent.

Je moet zelf kunnen bepalen wanneer en waar je werkt. Als je werktijden en -plek worden bepaald door je opdrachtgever, kan dit tegen je werken. En zal je sneller worden aangemerkt als schijnzelfstandige.

Werk je met eigen materialen en middelen? Dit helpt om aan te tonen dat je echte zelfstandig bent. Gebruik zo min mogelijk materialen van de opdrachtgever en draag alleen werkkleding met je eigen bedrijfsnaam.

Je moet in de overeenkomst met je opdrachtgever opnemen dat jij iemand anders jou mag laten vervangen. De opdrachtgever mag je als zzp’er niet dwingen om het werk persoonlijk uit te voeren. Je moet de vrijheid hebben om een collega jouw werk te laten overnemen.

Financieel mag je niet afhankelijk zijn van een enkele opdrachtgever. Dit heeft een directe link met het eerdergenoemde ondernemersrisico. Als je eerder bij de opdrachtgever in dienst bent geweest, is er een grote kans dat dit als schijnzelfstandigheid wordt gezien.

LET OP: Bij veel zzp’ers leeft het idee dat je minimaal 3 opdrachtgevers moet hebben. Dat is blijven ‘hangen’ vanuit de oude VAR-verklaring (de voorloper van de Wet DBA), maar is niet correct. In de wet staat niets vermeld over een minimaal aantal opdrachtgevers. Als je meerdere opdrachtgevers hebt, sta je uiteraard wel sterker.

Als je hetzelfde werk doet als werknemers in loondienst dan is de kans groot dat jouw opdracht door de Belastingdienst als arbeidsovereenkomst wordt gezien. Je mag niet exact hetzelfde werk doen als de werknemers van je opdrachtgever.

Voor allerlei branches en beroepsgroepen zijn goedgekeurde modelovereenkomst op de website van de Belastingdienst te vinden. Als jij en je opdrachtgever hiermee werken (én jullie je er ook daadwerkelijk aan houden), is de kans op schijnzelfstandigheid klein.

Ga voor de modelovereenkomsten naar www.belastingdienst.nl en zoek op ‘algemene modelovereenkomsten’.

https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/ondernemen/modelovereenkomsten-in-plaats-van-var/modelovereenkomst-zoeken/algemene-modelovereenkomsten-downloaden

LET OP: Het is ook mogelijk om een zelf opgestelde overeenkomst voor te leggen bij de Belastingdienst.

Voor opdrachtgevers is er een zéér uitgebreide vragenlijst (module) die duidelijk(er) maakt of er sprake is van een arbeidsrelatie, of dat het een opdracht is die door een zelfstandige kan worden uitgevoerd. Helaas is dit geen garantie. Achteraf kan de Belastingdienst altijd nog anders oordelen.

Je vindt deze module op: https://ondernemersplein.kvk.nl/webmodule-beoordeling-arbeidsrelatie/

Als je als zelfstandige deze module invult, krijg je een beter beeld waarop de toetsing plaatsvindt. Doorloop deze module en ga met jouw opdrachtgever in gesprek zodat je jouw opdrachten als ondernemer verder kan blijven uitvoeren. Zo zorg je ervoor dat je niet weer in dezelfde situatie als in 2016 terecht komen.

Handhaving Belastingdienst

De staatssecretaris heeft op 12 september 2024 aangegeven vooral te gaan handhaven in de zorg, het onderwijs, de kinderopvang en de bouw. Staatssecretaris Idsinga (Fiscaliteit en Belastingdienst) heet toegezegd dat de Belastingdienst niet op een ‘hysterische manier’ gaat controleren of iemand een echte zzp’er is.

Werkgevers hoeven niet bang te zijn dat de Belastingdienst direct boetes gaat uitdelen. Ook aan zzp’ers is toegezegd dat zij niet direct een boete zullen krijgen. Er geldt een overgangsperiode van 1 jaar. Werkgevers en zzp’ers moeten dan wel kunnen bewijzen dat zij maatregelen nemen tegen schijnzelfstandigheid. Eventuele correcties gaan alleen terug tot 1 januari 2025. Naheffing over de jaren daarvoor zal dus niet plaatsvinden.

Zie ook www.rijksoverheid.nl. Bestaande overeenkomsten worden niet verlengd maar kan je blijven gebruiken, zolang ze nog geldig zijn.

Eenmanszaak omzetten naar BV?

Kan het omzetten van de eenmanszaak naar BV kan helpen om sterker te staan richting de fiscus?

Met een BV kan dat in sommige situaties de kans verkleinen om aangemerkt te worden als schijnzelfstandige. Door de BV komt er meer structuur en een afstand tussen jou en je opdrachtgevers. De BV neemt formeel de opdracht aan en niet jij persoonlijk.

Deze oplossing biedt geen garantie. De Belastingdienst kijkt vooral naar de feitelijke werkomstandigheden. De juridische vorm van je bedrijf is slechts een onderdeel van de toetsing.

Overigens gelden bij een BV andere (belasting)regels en zijn de kosten vaak hoger. Kort gesteld: als je jaarlijkse winst lager is dan ruim €100.000 ga je er netto op achteruit als je werkt vanuit de BV-vorm. Om hiervoor goede afweging te maken, kun je het beste contact opnemen met onze fiscale afdeling.

06
JUN
2024

Hoop, lef en trots de gevolgen van een rechts kabinet in 2024

Posted By :
Comments : Off

PVV, VVD, NSC en BBB hebben een hoofdlijnenakkoord met de titel ‘Hoop, lef en trots’ gesloten. Dit zijn de belangrijkste punten met gevolgen voor je portemonnee.

 

Meer loon naar werken

Met een lastenverlichting op arbeid moet er meer loon naar werken komen. Daarbij is specifieke aandacht voor de middeninkomens. Zo wordt gedacht aan verlaging van de belastingdruk voor burgers, bijvoorbeeld door een extra schijf in de inkomstenbelasting. Ook wordt stapsgewijs gewerkt aan verbeteringen in de sociale zekerheid, fiscale regelingen en de toeslagen. Wetgeving wordt voorbereid voor een hervorming van het toeslagen- en belastingstelsel.

Ondernemers/zzp’ers

MKB-winstvrijstelling zou per 2025 worden verlaagd van 12,7% naar 12,03%. Dat gaat niet door.

De wetgevingstrajecten die meer duidelijkheid moeten geven over de aard van de arbeidsrelatie worden daarom voortgezet. Zekerheid op de arbeidsmarkt wordt gestimuleerd, bijvoorbeeld voor echte zelfstandigen (zzp’ers) in het zelfstandigenbeleid en door regulering van de uitzendsector. Er wordt gestreefd naar meer vaste contracten voor werknemers.

Box 2 en 3

De belastingtarieven in box 2 en 3 gaan omlaag. Hiervoor is €300 miljoen beschikbaar.

Kinderen

De kinderopvangtoeslag wordt in 2026 niet geïndexeerd. En dat geldt ook voor de maximum uurprijs waarvoor je kinderopvangtoeslag kunt krijgen.

De stelselherziening kinderopvang wordt doorgezet. Kinderopvang wordt bijna gratis voor werkende ouders en de toeslag wordt uitbetaald aan de instellingen.

Er komen meer mogelijkheden om ouders verantwoordelijk te houden voor schade die kinderen aanrichten.

Zorg

Het eigen risico voor de zorgverzekering gaat per 2027 omlaag van €385 naar €165.

De zorgpremie, de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) en de zorgtoeslag gaan omhoog.

Eigen woning

Er komt geen wijziging in de fiscale positie van de eigen woning. De hypotheekrenteaftrek blijft dus bestaan. En het eigenwoningforfait blijft onveranderd.

De stijging van de gemeentelijke woonlasten (OZB) wordt gemaximeerd via afspraken met gemeentes.

Giftenaftrek

De giftenaftrek wordt beperkt voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Een eerste stap wordt gezet in 2025. Per 2028 wordt de giftenaftrek in de IB geüniformeerd waarmee verschillende giften gelijk worden behandeld.

Energie

De financiële middelen voor klimaat worden voor een deel gebruikt om mensen met een laag of middeninkomen en ondernemers te helpen in de energietransitie. Te denken valt aan:

– Het helpen van mensen en kleine ondernemers bij het verduurzamen van hun woningen en bedrijfspanden. Dit zorgt voor een lagere energierekening. Er wordt specifiek aandacht besteed aan mensen die als gevolg van aansluiting op een warmtenet geconfronteerd worden met een veel hogere energierekening.

– Er komen geen verplichte labelsprongen voor koopwoningen.

– De verplichting om vanaf 2026, bij het vervangen van de verwarmingsketel, een warmtepomp te moeten installeren, wordt geschrapt.

– De aanschaf van elektrische voertuigen blijft ondersteund worden. De subsidies stoppen allemaal per 2025, de MRB gewichtscorrectie (fiscaal) blijft bestaan.

– De huidige accijnsverlaging op brandstoffen aan de pomp wordt verlengd tot en met 2025.

– De energiebelasting gaat omlaag en de salderingsregeling voor zonnepanelen wordt met ingang van 1 januari 2027 afgeschaft.

Scholing

De wildgroei aan subsidies wordt aangepakt.

Er komt een eenmalige tegemoetkoming in afbouw schulden studenten pechgeneratie. De maatregel betreft een extra incidentele tegemoetkoming van €1,4 miljard voor studenten die hebben gestudeerd onder het sociaal leenstelsel. Het budget is inclusief uitvoeringskosten.

De OV-vergoeding Nederlandse studenten in het buitenland wordt afgeschaft.

Het collegegeld voor langstudeerders gaat omhoog met €3.000 euro voor voltijdstudenten die langer dan 1 jaar uitlopen in de bachelor- of masterfase. Dit geldt vanaf studiejaar 2026/2027.

WW

De WW wordt hervormd. Hoe is nog niet bekend, maar gedacht kan worden aan het verlengen van de opzegtermijn voor arbeidscontracten in combinatie met een poortwachterstoets WW bij het UWV en of een verkorting van de WW-duur tot 18 maanden.

Overig

Het btw-tarief voor hotelovernachtingen en voor cultuur gaan met ingang van 2026 van 9% naar 21%. Voor dagrecreatie en bioscopen blijft het tarief wel 9%.

Met ingang van 2028 wordt een circulaire plastic heffing ingevoerd.

De kansspelbelasting wordt verhoogd van 30,5% naar 37,8%.

Er komt een gedifferentieerde vliegbelasting naar afstand. Vluchten over lange afstanden worden meer belast omdat deze meer uitstoot hebben.

Er komt een recht op vergissen. Een enkele fout kan niet langer een burger diep in de problemen duwen. Aanmanings- en incassokosten van de overheid gaan fors omlaag.

Recent is een nieuwe CAO Rijk afgesloten voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2025. Onderdeel daarvan is een gemiddelde loonstijging van 9,7%. Deze CAO blijft in stand. Wel gaat vanaf 1 januari 2026 een nullijn gelden voor rijksambtenaren voor de periode van één jaar.

Het begrotingstekort mag in de komende kabinetsperiode (2024-2028) gemiddeld niet uitkomen boven de 2,8% (de Europese grens is 3%).

De plannen moeten nog verder worden uitgewerkt. Dat gaat deze zomer gebeuren.

11
APR
2024

Heeft een studieschuld invloed op het krijgen van een hypotheek?

Posted By :
Comments : Off

Een studieschuld kan een issue zijn bij het aanvragen van een hypotheek. Wat zijn belangrijke vragen en antwoorden over de studieschuld?

Tot een aantal jaren geleden konden studenten een volwaardige studiebeurs krijgen, zodat ze de volledige focus op de opleiding konden leggen. Een schuld kan in de loop der jaren opgelopen zijn tot wel 20.000 euro. Je hebt ruim de tijd voor het terugbetalen, maar de schuld blijft invloed hebben op je leven tot deze weer afbetaald is. Wat moet je weten over de studieschuld als je een hypotheek nodig hebt.

Een studieschuld heeft invloed op wat je maximaal aan hypotheek kunt krijgen, maar het is niet per definitie een probleem. Door de studieschuld kun je minder geld besteden aan het wonen. Hierdoor willen geldverstrekkers minder geld aan jou uitlenen. Hoeveel dit is hangt af van het moment dat je jouw studieschuld hebt opgebouwd.

Studeerde je voor 1 september 2015 en kreeg je een basisbeurs? Dan val je onder het oude leenstelsel. Je studieschuld moet dan binnen 15 jaar worden terugbetaald . Studeerde je na deze periode en heb je nooit een basisbeurs ontvangen? Dan val je onder het nieuwe leenstelsel. Je studieschuld moet dan binnen 35 jaar worden terugbetaald. Vanaf 2024 kijkt de geldverstrekker naar het bedrag wat betaald wordt een rente en aflossing van de studieschuld voor de leencapaciteit. Voorheen  werd een gedeelte van de schuld meegenomen als maandlast.

Je bent verplicht om een studieschuld te melden bij de aankoop van een woning. Een hypotheekadviseur zal er ook specifiek naar vragen. Geldverstrekkers kunnen bij het BKR jouw gegevens over leningen achterhalen, maar een studielening is hier niet in opgenomen. Voor het aanvragen van een hypotheek zal de geldverstrekker ook vragen naar documenten waaruit blijkt wat er aan studieschuld openstaat. Verzwijgen van een studieschuld kan gevolgen hebben als je in de betalingsproblemen komt.

Een volledig afbetaalde studieschuld is natuurlijk ideaal, maar vaak is het niet nodig en zelfs niet verstandig. Voor het kopen van een huis heb je namelijk ook weer vermogen nodig. De bijkomende kosten zoals de overdrachtsbelasting en de advies- en bemiddelingskosten kun je niet meefinancieren in een hypotheek. Het voordeel van een studieschuld is dat de rente in de lening laag is.

De hoogte van de schuld kun je vinden op Mijnduo. Hier vind je ook hoeveel rente je verschuldigd bent over de schuld en hoeveel je al hebt afbetaald. De rente is op dit moment 2,95 procent, maar in de toekomst kunnen de rentelasten nog meer gaan stijgen.

09
OKT
2023

Belastingrente per 1 januari omhoog.

Posted By :
Comments : Off

Belastingrente is verschuldigd over het te betalen bedrag op je aanslag vennootschapsbelasting en wordt berekend over de periode vanaf 1 juli volgend op het belastingjaar tot zes weken na het opleggen van de aanslag.

Er zijn echter twee uitzonderingen waarbij er geen belastingrente wordt berekend:

  • Als de aangifte is gedaan voor 1 juni en de aanslag wordt opgelegd in overeenstemming met de aangifte.
  • Als er voor 1 mei is verzocht om een voorlopige aanslag en die voorlopige aanslag ook is opgelegd zoals verzocht.

Daarnaast wordt de renteperiode beperkt tot 19 weken als de belastingdienst meer dan drie maanden doet over het verwerken van een aangifte die na 1 juni is gedaan, mits die ‘verlate’ aangifte zonder afwijkingen wordt gevolgd.

Voor de inkomstenbelasting is er een vergelijkbare regeling. Daar wordt belastingrente eveneens berekend vanaf 1 juli, maar moet de aangifte al eerder binnen zijn. Namelijk voor 1 mei.

Ook hier bestaat een beperking tot een renteperiode van 19 weken als de aangifte weliswaar is gedaan na 1 mei, maar zonder afwijkingen wordt gevolgd.

Tarief 2024:

Vennootschapsbelasting: 10%.

Vanaf 1 januari 2024 gaat er een nieuw systeem gelden voor het bepalen van de hoogte van de belastingrente.

Gevolg hiervan is dat de belastingrente stijgt. De verwachting is dat het percentage zal stijgen van nu 8% naar maar liefst 10% (het definitieve percentage wordt pas op 31 oktober bepaald, en zou dus nog hoger kunnen uitvallen).

Inkomstenbelasting: 7,5%.

Ook hier moet het definitieve percentage nog bepaald worden, de verwachting is dat het van nu 6% zal stijgen naar tenminste 7,5%.

Belastingrente voorkomen?

Wil je belastingrente voorkomen op je aanslag vennootschapsbelasting? Laat ons dan voor 1 mei 2024 een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting aanvragen. Deze zullen we baseren op het geschatte resultaat van het dan net afgeronde boekjaar 2023.

Wil je belastingrente beperken over je aangifte inkomstenbelasting 2023? Op jouw verzoek kunnen wij voor 1 mei 2024 een voorlopige aangifte inkomstenbelasting 2023 indienen (wij verzoeken de belastingdienst om een voorlopige aanslag op te leggen), gebaseerd op het geschatte inkomen van dat jaar.

Mocht je nog vragen hebben over bovenstaande o neem dan contact met ons op.

14
APR
2022

Belastingrente en de aanslag vennootschapsbelasting 2021

Belastingrente over 2021 voor uw B.V. voorkomen?

Voor 1 mei om een voorlopige aanslag vragen!

 

 

Belastingrente en de aanslag vennootschapsbelasting 2021.

 

De belastingrente voor de vennootschapsbelasting staat sinds begin dit jaar weer ‘ouderwets’ op 8%. Sinds 1 oktober 2020 was het tarief van de belastingrente in de VPB verlaagd naar 4%. Maar met ingang van 2022 geldt weer het oude tarief van 8%. Die rekening kan dus aardig oplopen, ook al wordt de belastingrente ‘slechts’ berekend over de periode die aanvangt op 1 juli 2022 en die eindigt zes weken na het opleggen van de aanslag.

 

U kunt deze rente voor uw B.V. voorkomen door de winstaangifte over 2021 in te dienen voor 1 juni aanstaande. Dit zal niet altijd haalbaar zijn. Bovendien stelt de fiscus als aanvullende eis dat er geen afwijkingen op de aangifte mogen plaatsvinden, anders wordt er alsnog belastingrente in rekening gebracht…..

 

Een tweede methode om belastingrente (grotendeels) te voorkomen is vóór 1 mei aanstaande te verzoeken om het opleggen van een voorlopige aanslag en deze vervolgens binnen de termijn te betalen.

Het aanvragen van een voorlopige aanslag zal in de meeste gevallen wel kunnen, deze voorlopige aanslag kan namelijk aangevraagd worden naar een geschatte winst over 2021.

Er zijn drie methoden om dit te doen. Via een web-formulier (https://download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/verz-wijz-aanslag-vpb-2022-bin-vpb2171z21fol.pdf), via het ondernemersportaal van de belastingdienst of via uw relatiebeheerder van K&D Accountants en Adviseurs.

 

 

Voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2022 aanpassen?

 

Mocht u  het niet eens zijn met de voorlopige aanslag 2022 die u begin dit jaar ontving van de fiscus, dan bestaat daarvoor ook de mogelijkheid om die aan te (laten) passen. Eveneens  via: een formulier, het ondernemersportal of via uw relatiebeheerder van K&D Accountants en Adviseurs.

De Belastingdienst baseert die voorlopige aanslag 2022 op gegevens uit voorgaande jaren. Door de coronaperikelen kan het zijn dat de winst van dit jaar flink afwijkt van de resultaten uit het recente verleden en dan is het raadzaam om die voorlopige aanslag tijdig aan te laten passen.

 

Voorlopige aanslag te laag?

Voor een voorlopige aanslag die te laag lijkt, zou je daarmee in principe kunnen wachten tot 30 april 2023. Ons advies is echter om niet zo scherp aan de wind te zeilen en dat te doen zodra duidelijk is wat de winstverwachting 2022 gaat zijn. Dit omdat langer wachten met het aanpassen van de voorlopige aanslag leidt tot minder maandelijkse termijnen voor de B.V. om de bijbetaling te voldoen.

 

Voorlopige aanslag te hoog?

Als de voorlopige aanslag naar verwachting te hoog is, is er reden om dit meteen aan te passen. Dit aangezien de belastingdienst over terugbetalingen op een voorlopige aanslag, zelf geen rente vergoedt.

 

Betalingskorting.

 

Dit jaar geldt nog een betalingskorting als een onderneming de VA in één keer betaalt. Vanaf 2023 verdwijnt die korting. Het is overigens niet echt binnenlopen met deze korting, want die is gekoppeld aan het tarief voor de invorderingsrente en dat staat tot 1 juli 2022 nog op 0,01%.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.

17
FEB
2022

Energielabel C-plicht voor kantoor/bedrijfspand

Minder dan een jaar om aan energielabel C te voldoen

Vanaf 1 januari 2023 mag een bedrijfspand niet meer worden gebruikt als het niet minstens energielabel C heeft. Op dit moment heeft naar schatting 44% van de label-C-plichtige kantoren label C of beter. In augustus 2021 lag dit percentage nog op 40% en een jaar geleden op 38%. Langzaam kruipt het percentage in de goede richting, maar de finish is nog niet gehaald.

Volgens de wet mag een kantoor of bedrijfspand dat onder de energielabel C-plicht valt, maar daaraan niet voldoet, per 1 januari 2023 niet meer worden gebruikt. Uit recente cijfers van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) blijkt dat 56% van de 65.000 panden nog niet voldoet aan deze eisen. Daarbij moet wel worden aangetekend dat er voor 44% nog geen energielabel is geregistreerd. Stel dat bij registratie blijkt dat ook hier groen gelabeld kan worden, dan zou van dat percentage 30% die kleurcode krijgen. Van 12% van de bedrijfspanden staat het label nog op rood.

Overigens hoeft niet ieder kantoor aan de verplichting van energielabel-C te voldoen. Er zijn drie typen gebouwen uitgezonderd, namelijk bedrijfspanden waarvan minder dan 50% van het gebruiksoppervlak een functie heeft als kantoor, monumenten en panden die binnen twee jaar gesloopt, onteigend of getransformeerd worden.

Er vindt handhaving plaats op het juist energielabel

De rijksoverheid heeft in het kader van een beter klimaat en milieu  als doel gesteld dat Nederland in 2050 energieneutraal gebouwd is. Voor 2030 is een tussendoelstelling geformuleerd waar de energielabel-C-verplichting een belangrijke stap naar het groene kantoor is. Organisaties die willen weten welk energielabel bij hun pand hoort, kunnen die informatie gemakkelijk opvragen via RVO. Het register van energielabels staat op ep-online.nl.

Let op: mocht uw organisatie een ‘groene’ slag hebben geslagen die voor een energiezuinige(r) pand zorgt, dan is een aanvraag voor een  nieuw label nodig. Deze stap wordt nog wel eens over het hoofd gezien. Energieadviseurs maken vaak een adviesrapport op met aanbevolen maatregelen, maar dit advies opvolgen houdt niet automatisch in dat er een nieuw energielabel ontstaat. Vergeet een juiste registratie niet, want het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft extra financiële middelen ingezet om te handhaven.

Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.