K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg

T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01

19
SEP
2024

Duurzaamheidsrapportage CSRD

Posted By :
Comments : Off

De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een nieuwe Europese richtlijn die bedrijven verplicht duurzaamheidsrapportages op te stellen. De regels zijn sinds 2024 van kracht voor grote ondernemingen, maar ook kleine mkb-bedrijven worden hier al mee geconfronteerd.

Welke impact heeft jouw bedrijf op de wereld? Deze vraag moeten veel grote organisaties beantwoorden in een verplichte duurzaamheidsrapportage. In dit verslag moeten bedrijven bijvoorbeeld aangeven hoe ze het milieu en mensenrechten beïnvloeden. Dit wordt bepaald door de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), een nieuwe Europese richtlijn. De nieuwe regels gelden vanaf 2024 en 2025 alleen voor grote bedrijven. Toch zullen mkb-bedrijven indirect met de CSRD te maken krijgen, omdat grote ondernemingen in hun rapportage ook moeten laten zien hoe hun gehele toeleveringsketen presteert op het gebied van duurzaamheid. Dit betekent dat zij kleinere toeleveranciers zullen vragen om de benodigde informatie voor hun eigen duurzaamheidsrapportage.

Tijdslijn en criteria

De CSRD is sinds 1 januari 2024 van toepassing op bedrijven die eerder al onder de Non-Financial Reporting Directive (NFRD) vielen. De CSRD-richtlijn vervangt de NFRD en breidt de verplichtingen uit. Vanaf 2025 wordt duurzaamheidsrapportage verplicht voor grote bedrijven die voorheen buiten de NFRD vielen. Een bedrijf wordt als groot beschouwd als het voldoet aan ten minste twee van de volgende criteria:

 

  • Meer dan 250 medewerkers
  • Meer dan 50 miljoen euro omzet per jaar
  • Meer dan 25 miljoen euro op de balans

 

Voor beursgenoteerde mkb-bedrijven geldt de CSRD vanaf 1 januari 2026.

CSRD en het MKB

Hoewel mkb-bedrijven voorlopig geen verplichting hebben om een duurzaamheidsrapportage te maken, kunnen ze wel vragen verwachten van grotere afnemers. Deze grotere bedrijven willen bijvoorbeeld weten hoe je product wordt vervaardigd, door wie, en of dit op een eerlijke en verantwoorde manier gebeurt. Grote bedrijven kijken strenger naar hun aanbieders en dienstverleners, weliswaar verplicht zodat zij zelf ook kunnen voldoen.

08
AUG
2024

Auto van de zaak en bijtelling tijdens vakantie

Posted By :
Comments : Off

Tijdens de vakantieperiode kan een werkgever een ‘vakantieauto’ ter beschikking stellen aan haar werknemers. Of de werknemer kan er voor kiezen de auto van de zaak gedurende deze periode in te leveren.

De gevolgen van bijtelling hangen af van de situatie. Hieronder een drietal situaties:

Vervangend voertuig in de vakantieperiode

Als de werknemer een auto van de zaak heeft en tijdens de vakantieperiode een andere auto ter beschikking krijgt, dient er bijgeteld te worden als er in totaal meer dan 500 privékilometers in een kalenderjaar wordt gereden.

De bijtelling geldt voor beide auto’s gedurende de tijd dat deze aan de werknemer ter beschikking staan. Het privégebruik van elke auto wordt berekend naar verhouding van de periode waarin de auto’s beschikbaar waren.

Alleen tijdens de vakantie beschikbaar

Indien de werkgever de werknemer enkel tijdens de vakantieperiode een auto ter beschikking stelt, dienen de gereden privékilometers geëxtrapoleerd te worden naar een heel kalenderjaar. Als dit aantal meer dan 500 kilometer bedraagt, moet de bijtelling naar rato worden berekend.

Sleutels inleveren tijdens de vakantie

Een werknemer rijdt meer dan 500 kilometer privé met de auto van de zaak. Tijdens een vakantieperiode van een maand levert hij de autosleutels in. Geldt dan nog steeds de bijtelling voor deze maand?

In dit geval moet je bepalen of de auto tijdens de vakantie nog steeds ter beschikking staat van de werknemer.

 

Zie ook de Handreiking privégebruik auto op Belastingdienst.nl of paragraaf 23.3 Reizen met een personenauto van de zaak in het Handboek Loonheffingen.

30
MEI
2024

Nieuwe box 3-heffing in 2027?

Posted By :
Comments : Off

Deze week stemt een meerderheid in de Tweede Kamer in met een motie die de mogelijkheid van invoering van de nieuwe box 3-heffing op basis van werkelijk rendement in 2027 openhoudt. Hoewel de planning voor invoering strak is en het uitgestelde Kamerdebat de invoering in 2027 leek te vertragen, blijft het nu een optie.

 

Tijdens een debat in april werd duidelijk dat de Tweede Kamer graag ziet dat het nieuwe box 3-stelsel in 2027 wordt ingevoerd. Er bestaat echter verdeeldheid over de specifieke vorm ervan. De vier formerende partijen lijken een vermogenswinstbelasting te overwegen, waarbij meer beleggingen in box 3 zouden worden opgenomen. Deze belasting zou pas worden geheven wanneer winst daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Het voorstel van Van Rij omvat een vermogensaanwasbelasting voor liquide beleggingen, zoals beursgenoteerde aandelen en obligaties, waarbij ook belasting wordt betaald over ongerealiseerde winsten. Voor illiquide beleggingen, zoals vastgoed en belangen in startups en familiebedrijven, werd een vermogenswinstbelasting voorgesteld.

 

Van Rij heeft gewaarschuwd dat de Europese staatssteunregels een uitzondering voor aandelen in familiebedrijven belemmeren. Daarom stelt hij voor het voorstel te beperken tot startups en vastgoed. De Tweede Kamer, met de VVD als voortrekker, geeft echter de voorkeur aan belastingheffing op alle illiquide beleggingen via een vermogenswinstbelasting.

 

Strakke planning

Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft recentelijk een reeks nieuwe vragen van de Kamer beantwoord. Hij heeft aangegeven dat de Kamer nog deze maand moet instemmen met het voorleggen van het huidige voorstel aan de Raad van State, om de mogelijkheid van invoering in 2027 open te houden. Een gepland debat hierover werd echter uitgesteld vanwege een extra ingelast Kamerdebat over het hoofdlijnenakkoord. Hierdoor leek 2027 mogelijk al uit het zicht te verdwijnen, maar een motie van NSC’er Idsinga lijkt daar nu verandering in te brengen. In de motie wordt het kabinet opgeroepen om het voorbereidingsproces voort te zetten, zodat het beoogde invoeringsjaar van het nieuwe box 3-regime op basis van werkelijk rendement, namelijk 1 januari 2027, gehaald kan worden. Deze motie heeft naar verluidt de steun van een meerderheid in de Kamer, waaronder partijen zoals de VVD, GroenLinks-PvdA, BBB en ChristenUnie, zoals gemeld door het FD.

 

Hiermee lijkt een mogelijke nieuwe vertraging voorlopig afgewend te zijn. Niettemin blijft het onzeker of 2027 als invoeringsjaar daadwerkelijk gehaald zal worden. De capaciteit van de Belastingdienst is nog steeds een punt van onzekerheid wat betreft de geplande invoering.

18
APR
2024

Verbod op contante betalingen boven de € 3.000?

Posted By :
Comments : Off

Minister Van Weyenberg (Financiën) en Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) willen het verbod op contante betalingen boven €3.000 toch doorzetten, ondanks dat dit eerder controversieel is verklaard door de Kamer.

 

Wetsvoorstel Plan van aanpak Witwassen

De Kamerbrief beschrijft diverse scenario’s ter voortzetting van het wetsvoorstel Plan van aanpak Witwassen. De ministers streven ernaar om witwaspraktijken aan te pakken door een limiet te stellen aan contante betalingen, vanwege het veelvuldige gebruik van grote sommen contant geld door criminelen. Het is noodzakelijk om de invoering hiervan niet verder uit te stellen vanwege de verplichtingen in het HVP. Bovendien blijken alle vier de bepalingen uit het wetsvoorstel in de huidige vorm onverenigbaar te zijn met het Europese AML-pakket dat in 2027 van kracht wordt.

De ministers geven er de voorkeur aan om voorlopig alleen de limiet op contante betalingen verder te brengen via een nota van wijziging op het oorspronkelijke wetsvoorstel, om te voorkomen dat Nederland mogelijk 600 miljoen euro aan Europees geld mis loopt.De overige maatregelen uit het wetsvoorstel Plan van aanpak Witwassen, zoals gezamenlijke transactiemonitoring, worden in dit scenario meegenomen in het implementatietraject van het Europese AML-pakket. Er zijn in totaal vier mogelijke scenario’s uitgewerkt voor de voortgang van het wetsvoorstel Plan van aanpak Witwassen. De ministers zijn van plan om hierover met de Kamer in gesprek te gaan tijdens het Commissiedebat op 24 april aanstaande.

Europees proces

Het Europese wetgevingsproces met betrekking tot het AML-pakket is nog niet definitief afgesloten. De stemming van het Europees Parlement over dit wetsvoorstel staat gepland voor 24 april 2024. Europese landen hebben vervolgens drie jaar de tijd om de wetgeving te implementeren. De regelgeving zal van kracht worden in het voorjaar van 2027.