K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg
T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01
K & D Accountants
Charles Stulemeijerweg 7
5026 RS Tilburg
T 013 4550935
E info@kdaccountants.nl
BTW NL 8592.259.14.B01
Als dga moet u jaarlijks een gebruikelijk loon aan uw BV onttrekken. Dit is vaak zwaarder belast dan dividend in box 2. Daarom is het van belang dit gebruikelijk loon zo laag mogelijk te houden. Hoe kan dat en wat scheelt het per saldo?
Gebruikelijkloonregeling
Anders dan veelal gedacht wordt, bedraagt het gebruikelijk loon in 2022 niet standaard € 48.000. Het gebruikelijk loon moet namelijk worden vastgesteld op 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking of op het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn bij uw BV, indien één van deze bedragen meer is dan € 48.000. Let op. Alleen als het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 48.000, wordt het gebruikelijk loon vastgesteld op dit bedrag. U met dit dan wel aantonen.
Niet standaard € 48.000
Een gebruikelijk loon van € 48.000 is dus lang niet altijd voldoende en eerder bedoeld als minimum. Let op. Ga hiermee dus niet de fout in, want op correcties achteraf, inclusief rente en wellicht zelfs een boete, zitten u en uw BV natuurlijk niet te wachten. Een gebruikelijk loon van deze omvang is eigenlijk alleen verdedigbaar als u voor een dergelijk brutosalaris in een soortgelijk dienstverband aan de slag zou gaan.
Gebruikelijk loon beperkt houden
Bijtelling auto in mindering
Een van de manieren om uw gebruikelijk loon te verminderen, is via de auto van de zaak. U mag namelijk de fiscale bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak op uw gebruikelijk loon in mindering brengen. Een auto met een cataloguswaarde van bijv. € 80.000 en een bijtelling van 22%, betekent dus dat u jaarlijks € 17.600 (€ 80.000 x 22%) minder aan gebruikelijk loon hoeft op te nemen.
Kostenvergoedingen in mindering
Ook kostenvergoedingen kunt u in mindering brengen op het gebruikelijk loon, op voorwaarde dat deze individualiseerbaar zijn. Het is niet van belang of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijv. aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of congresbezoek of aan een belaste vergoeding voor representatieve kleding.
Beperk loon meestverdiener
Wellicht heeft uw BV behoefte aan één of enkele werknemers die fors meer verdienen dan u, waardoor u aannemelijk moet maken dat uw gebruikelijk loon lager ligt. U kunt dan in overleg de optie onderzoeken om deze mensen als zzp’er in te huren in plaats van in dienst te nemen. U moet er dan wel van uitgaan dat ze niet alleen voor uw BV gaan werken. Let op. Zorg ook voor een modelovereenkomst, zodat uw BV achteraf niet met naheffingen geconfronteerd wordt.
Toch meer inkomen nodig?
Heeft u uw gebruikelijk loon binnen de wettelijke mogelijkheden kunnen verlagen, maar heeft u toch meer inkomen nodig, maak dan liever gebruik van de werkkostenregeling of keer dividend uit, in plaats van bijv. een belaste bonus.
Gebruik werkkostenregeling
Binnen de werkkostenregeling moet u er wel rekening mee houden dat de uitkering voldoet aan de gebruikelijkheidstoets, dus maak het niet te bont. Uitkeringen tot € 2.400 per jaar zijn echter sowieso toegestaan en dat geldt ook voor uw partner indien deze op de loonlijst staat.
Keer dividend uit
Ook dividend is fiscaal veelal een stuk ‘goedkoper’ dan extra salaris in box 1, zelfs als uw BV een vennootschapsbelastingtarief van 25,8% zou kennen. De belastingdruk op dividend bedraagt dan immers nog steeds maar 45,76%, tegen een toptarief in box 1 van 49,5%. Betaalt uw BV maar 15% vennootschapsbelasting, dan bedraagt de belastingdruk zelfs maar 37,87%.
Het loont vaak om uw gebruikelijk loon laag te houden. Vergeet dus niet de fiscale bijtelling voor uw auto van de zaak en kostenvergoedingen, belast en onbelast, erop in aftrek te brengen. Onthoud verder dat de werkkostenregeling en dividend in de regel fiscaal een stuk voordeliger zijn dan salaris.
Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.
In het Belastingplan 2022 staan dit jaar voornamelijk kleine(re) wijzigingen waarmee het belastingstelsel wordt aangepast. Dit in verband met de demissionaire status van het kabinet. Onderstaand zetten wij de belangrijkste wijzigingen voor u op een rij.
Thuiswerken
Ook na corona zullen er werknemers en werkgevers zijn die afspraken willen maken om deels thuis te blijven werken. Daarom komt er per 1 januari 2022 de mogelijkheid om een onbelaste thuiswerkkostenvergoeding te geven van maximaal € 2 per dag. Dit is gebaseerd op een berekening van het Nibud van de gemiddelde extra kosten per thuisgewerkte dag. Deze vergoeding kan samengaan met een onbelaste reiskostenvergoeding van maximaal
€ 0,19 per kilometer voor de dagen dat de werknemer wel naar kantoor gaat. De vergoeding hoeft ook niet te worden aangepast als incidenteel op een thuiswerkdag toch op kantoor wordt gewerkt, of andersom.
Wonen
De eigenwoningregeling wordt op 3 onderdelen aangepast. Onbedoelde effecten van de wet worden weggenomen, die er bijvoorbeeld waren bij mensen die samen met een partner een woning kopen en daarvoor zelf ook al een koopwoning hadden. Of bij mensen die een koopwoning hebben met een partner die komt te overlijden. Neemt u contact met ons op als u behoefte heeft aan advies over deze bewerkelijke aanpassingen in uw concrete situatie.
Sinds 1 januari 2021 betalen kopers onder de 35 jaar onder voorwaarden geen overdrachtsbelasting (ovb) bij aankoop van hun eerste woning. Kopers vanaf 35 jaar die de woning zelf gaan bewonen betalen 2%, kopers die er niet zelf gaan wonen betalen 8%. Dit is nu zodanig aangepast dat kopers die door onvoorziene omstandigheden moeten afzien van de koop, na het tekenen van het koopcontract maar vóór de overdracht niet automatisch het 8%-tarief betalen.
Klimaat
De in het Klimaatakkoord afgesproken korting op de bijtelling tot en met 2025 blijft behouden. Wel wordt de zogenoemde ‘cap’ in de bijtelling – de maximumwaarde van de auto waarvoor de bijtellingskorting geldt – eerder verlaagd dan in het Klimaatakkoord is afgesproken. Dit betekent dat de vanaf 1 januari 2022 geldende korting van 6 procent op de bijtelling wordt toegepast op een cap van 35.000 euro en vanaf 2023 op een cap van 30.000 euro. Voor het resterende bedrag boven de cap geldt het normale bijtellingspercentage van 22 procent.
Bedrijven worden extra gestimuleerd om te investeren in innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen door de steunpercentages van de Milieu-investeringsaftrek (MIA) te verhogen. Bedrijven kunnen hierdoor meer kosten van hun fiscale winst aftrekken. De percentages worden vanaf 1 januari 2022 verhoogd van 13,5%, 27% en 36% naar respectievelijk 27%, 36% en 45%.
Verandering verrekening vennootschapsbelasting
Ongeveer 20.000 Nederlandse bedrijven kunnen vanaf 1 januari 2022 vooraf betaalde dividendbelasting en kansspelbelasting (voorheffingen) alleen nog verrekenen met te betalen vennootschapsbelasting (vpb). Is er in een jaar geen vpb verschuldigd, dan vindt er in dat jaar geen teruggaaf door de Belastingdienst meer plaats. Het bedrijf kan de voorheffingen in een later jaar verrekenen met te betalen vpb. Dit hoeft niet meteen in het eerstvolgende jaar, de niet verrekende voorheffingen kunnen onbeperkt worden doorgeschoven naar latere jaren.
Verlaging maximumbedrag inkomensafhankelijke combinatiekorting
Verder wordt voorgesteld het maximumbedrag van de IACK per 2022 te verlagen. Deze maatregel dient ter gedeeltelijke dekking van de uitgaven die voortvloeien uit het wetsvoorstel Wet betaald ouderschapsverlof dat op 20 april 2021 is aangenomen door de Tweede Kamer. Zowel het betaald ouderschapsverlof als de IACK richt zich op werkende ouders waardoor intensivering en ombuiging bij elkaar aansluiten. Per saldo wordt in 2022 het maximumbedrag van de IACK verlaagd met € 318.
Door de demissionaire status van het kabinet is het dit jaar extra spannend of de beloofde wijzigingen doorgaan en of er nog nadere aanpassingen bijkomen. Uiteraard houden wij u daarvan op de hoogte. Als u in de tussentijd vragen heeft, zijn wij u uiteraard graag behulpzaam.
Voor nadere vragen kunt u terecht bij uw relatiebeheerder, de heer Rob Gerlings of de heer Eric van Erve.
Fiets van de zaak
De overheid wil fietsen naar het werk stimuleren, reden waarom sinds 2020 een fiscaal vriendelijke regeling is getroffen voor de ter beschikking gestelde fiets van de zaak. Voor een ter beschikking gestelde fiets moet jaarlijks een bijtelling van 7% van de cataloguswaarde als loon worden aangemerkt.
Let op! De regeling geldt alleen als een fiets ter beschikking wordt gesteld en dus eigendom van de werkgever blijft. Bij het vergoeden of verstrekken van een fiets geldt de regeling niet, maar is de werkelijke waarde belast.
Accessoires
De Handreiking bijtelling fiets van de zaak van de Belastingdienst vermeldt dat het vergoeden of verstrekken van accessoires die verband houden met een ter beschikking gestelde fiets onbelast is. Het gaat dan bijvoorbeeld over een extra slot of het vergoeden van reparatiekosten. De accessoires leiden ook niet tot een hogere bijtelling.
Verzekering
Het bovenstaande geldt ook voor een fietsverzekering. De Belastingdienst gaat er namelijk van uit dat het hier intermediaire kosten betreft, aangezien de fiets eigendom is van de werkgever.
Regenpak
De handreiking van de Belastingdienst meldt ook dat het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van een regenpak in beginsel wel belast is en dat u dit kunt voorkomen door het regenpak onder te brengen in de werkkostenregeling.
Tip! Belastingheffing kunt u ook voorkomen door het regenpak ter beschikking te stellen en te laten bedrukken met een bedrijfslogo van minstens 70 cm2, omdat het regenpak dan als werkkleding wordt aangemerkt.
Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.
Als uw auto van de zaak vijf jaar oud is, gaat de privébijtelling veranderen. Maar wat betekent dit precies voor u en voor uw werknemers? En wat als u helemaal elektrisch rijdt? Helaas zullen deze kosten niet dalen. Voor wie niet?
Bijtelling privégebruik auto van de zaak
Als u of een van uw werknemers in een auto van de zaak rijdt, is de bekende bijtelling van toepassing. Dit is een vast percentage van de cataloguswaarde en wordt pas na vijf jaar herzien. Concreet betekent dit dat er voor auto’s die in 2016 voor het eerst op kenteken zijn gezet, dit jaar (2021) iets gaat veranderen, maar wat precies?
Bijtelling in 2016. Als een auto van de zaak in 2016 voor het eerst op kenteken was gezet, was de bijtelling afhankelijk van de CO2 -uitstoot. Voor volledig elektrische auto’s bedroeg de bijtelling 4%. Afhankelijk van de omvang van de CO2 -uitstoot bedroeg de bijtelling voor niet-elektrische auto’s 15, 21 of 25%. De bijtelling geldt voor een periode van 60 maanden, te rekenen vanaf de eerste maand na het op kenteken zetten van de auto. Voor een auto die bijv. op 7 april 2016 voor het eerst op kenteken is gezet, geldt de bijtelling uit 2016 dus tot 1 mei 2021.
Wat na vijf jaar?
Na de periode van 60 maanden moet u uitgaan van de wetgeving die dan geldt voor de betreffende auto. Momenteel krijgen alleen nog volledig elektrische auto’s een korting van 10% op de normale bijtelling en alleen nog tot een cataloguswaarde van € 40.000. Voor alle andere auto’s geldt momenteel een bijtelling van 22%, maar deze geldt weer niet voor auto’s van voor 2017. Daarvoor is de normale bijtelling 25%.
Wat betekent dit concreet? Volledig elektrische auto’s uit 2016 krijgen in de loop van 2021 een bijtelling van 15% over de eerste € 40.000 van de cataloguswaarde. Over het meerdere van de cataloguswaarde wordt de bijtelling 25%. Er wordt namelijk een korting van 10% verleend op de normale bijtelling. Voor auto’s van voor 2017 is de normale bijtelling 25% en dus wordt de korting van 10% hierover berekend en komen we uit op: 25% -/- 10% = 15% tot een cataloguswaarde van € 40.000. Over het meerdere wordt de bijtelling dan 25%. De bijtelling van 25% gaat ook gelden voor alle niet-elektrische auto’s. Er bestaat namelijk geen korting meer op basis van een verminderde CO2 -uitstoot en dus gaan alle niet-volledig elektrische auto’s naar een bijtelling van 25%.
Situatie ondernemer. Voor u als ondernemer in de inkomstenbelasting betekent dit dat uw auto waarvoor u bij aanschaf nog een korting op de bijtelling kreeg, duurder wordt qua bijtelling door een hoger bedrag bij de winst te tellen. Alleen als uw bijtelling vanaf 2016 al 25% was, blijft dit gelijk.
Situatie werknemer en dga. Het hiervoor genoemde geldt ook voor werknemers, waaronder dga’s, met een auto van de zaak uit 2016. Dezelfde auto gaat zwaarder belast worden in het loonzakje, waardoor men per saldo netto minder van het salaris overhoudt. U moet als werkgever namelijk de bijtelling inhouden via de loonheffing, dus de hogere bijtelling merkt de werknemer direct in zijn portemonnee.
Wat scheelt dat nu? Hier volgt een voorbeeld van een elektrische auto van € 60.000 en een hybrideauto van € 45.000.
Bijtelling elektrische auto | |
2016: € 60.000 x 4% | € 2.400 |
2021: € 40.000 x 15% + € 20.000 x 25% | € 11.000 |
Bijtelling hybrideauto | |
2016: € 45.000 x 15% | € 6.750 |
2021: € 45.000 x 25% | € 11.250 |
Een auto van de zaak uit 2016 gaat zowel voor u als ondernemer als voor uw werknemer en de dga in 2021 fors meer kosten, behalve als de bijtelling nu al 25% is. Ondanks het fiscale voordeel van een elektrische auto, wordt ook deze helaas fors duurder.
Indien u nog vragen heeft kunt u contact opnemen, 013-4550935.